Quintesse
Praktische nascholing voor bedrijfsartsen en verzekeringsartsen
Wil je toegang tot alle artikelen, video's en nascholing van Quintesse?
Abonneer nu! Meer informatie
Alle collecties van Quintesse
Gesorteerd op nieuw - oud
Met de Invoeringswet Participatiewet wijzigde de Wet werk en bijstand, de Wet sociale werkvoorziening en de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong). De laatste heet nu 'Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten'. Wie een Wajong-uitkering aanvraagt, wordt beoordeeld door UWV. Om in aanmerking te komen dient de aanvrager duurzaam niet over arbeidsvermogen te beschikken. De Wajong-claimbeoordeling verloopt anders dan voor 2015. Er wordt nu gebruik gemaakt van SMBA, Sociaal Medische Beoordeling Arbeidsvermogen. De International Classification of Functioning, Disability and Health (ICF) staat centraal. De aanvrager wordt zuiver beschrijvend in beeld gebracht en er wordt geen gebruik meer gemaakt van een normerende scorelijst voor beperkingen. SMBA is wetsonafhankelijk en wordt niet alleen gebruikt voor de Wajong-claimbeoordeling. Het is ook de methodiek bij Indicatie banenafspraak, Advies indicatie beschut werk, participatie-advies en advies individuele studietoeslag.

Rouwen is een natuurlijk en gezond proces van aanpassing en verandering van onze levenswijze. Het is een reactie op allerlei vormen van verlies en geen stoornis of ziekte die vlug genezen moeten worden. Het maakt deel uit van onze identiteit. De meerderheid van mensen kan ingrijpende verlieservaringen integreren vanuit eigen veerkracht. Toch kan rouw een desastreuze impact hebben op diverse levensgebieden, zoals het arbeidsdomein. Onderzoeken tonen aan dat rouwenden veel baat hebben bij behoud van werk tijdens hun rouwproces en dat de werkomgeving daarin een krachtige rol kan vervullen. Inzicht in hoe die rol in te vullen kan veel onnodig leed voorkomen.

Attention Deficit Hyperactivity Disorder (ADHD) komt voor bij drie tot vijf procent van de kinderen. Van de kinderen met ADHD houdt ongeveer 70 procent ook klachten in de volwassenheid. De belangrijkste gedragskenmerken van ADHD zijn onoplettendheid, impulsiviteit en hyperactiviteit. Bij de behandeling van ADHD bij kinderen komen in eerste instantie niet-medicamenteuze adviezen in aanmerking. Voor de medicamenteuze behandeling komen psychostimulantia (methylfenidaat en dexamfetamine) en andere middelen (zoals atomoxetine) in aanmerking. Voor de behandeling van ADHD bij kinderen bestaat een Nederlandse richtlijn; voor volwassenen ontbreekt die. De geneesmiddelen bij ADHD hebben invloed op de dopaminerge en/of noradrenerge transmissie en zijn effectief bij ongeveer 70 procent van de kinderen met ADHD. Veelvoorkomende bijwerkingen van de psychostimulantia zijn hoofdpijn, nervositeit en slapeloosheid. Ook hebben de middelen bijwerkingen met een negatieve invloed op de rijvaardigheid, zoals nervositeit, slaperigheid en angst. Methylfenidaat en atomoxetine vallen in categorie I voor de verkeersdeelname, dexamfetamine in categorie II. Wanneer in de Eigen Verklaring melding wordt gemaakt van ADHD en/of het gebruik van psychostimulantia zal het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen om een keuring door een arts of psychiater vragen.

Ik kom als bedrijfsarts steeds vaker volwassenen tegen bij wie de diagnose ADHD is gesteld. ADHD en werk gaan namelijk vaak prima samen, maar soms ontstaan er problemen. Mensen met ADHD kunnen verschillende dingen tegelijk doen, ze zijn creatief, hebben veel energie en lopen over van enthousiasme. De kans op succesvol werken neemt toe als zij op het werk zelf het heft in handen nemen en steun organiseren. Daarbij is het van belang dat zij leren plannen en organiseren. Gelukkig leven we in het multimediatijdperk met velerlei handige apps om hen hierbij te ondersteunen. Ik heb weliswaar geen ADHD, maar eerlijk gezegd gebruik ik deze apps zelf ook om georganiseerd te blijven in drukke tijden.

Bij ADHD-problematiek in werkgerelateerde context schiet praktische loopbaangerichte begeleiding tekort. Doorzien moet worden dat de problemen verder gaan dan een gebrek aan praktische vaardigheden zoals op tijd komen en plannen en zaken afmaken. De cliënt zal hulp geboden moeten worden om zijn copingmechanismen die in de loop der jaren zijn opgebouwd te vervangen door functioneler gedrag. Als de cliënt zich bewust wordt van de aspecten die over- en onderprikkeling veroorzaken en hij tools krijgt om dit beter te reguleren, zal beter functioneren in werkcontext mogelijk worden.

In Nederland gelden strenge richtlijnen voor het beleid bij een uitbraak van MRSA, weergegeven in richtlijnen van de Landelijke Coördinatie Infectieziektenbestrijding en de Werkgroep Infectie Preventie van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Het doel daarvan is de verspreiding tegen te gaan van Meticilline Resistente Staphylococcus Aureus, die de behandeling van kwetsbare patiënten bemoeilijkt. Een MRSA-uitbraak roept veel vragen op bij betrokkenen: medewerkers, bewoners en hun vertegenwoordigers. Samenwerking met externe deskundigen, zoals de lokale microbioloog, GGD-arts en huisarts, is van belang. De bedrijfsarts kan een bijdrage leveren door advisering aan het uitbraakteam en een consultatie van individuele medewerkers met vragen over MRSA. Een belangrijk advies is dat elk verpleeghuis een MRSA-draaiboek opstelt.