Praktische Pediatrie

Praktijkgerichte nascholing voor kinderartsen

Een hoogwaardig Nederlandstalig nascholingstijdschrift in combinatie met een toegankelijk digitaal kennisplatform geaccrediteerd door de NVK. VSR is in aanvraag.

Wil je toegang tot alle artikelen, video's en nascholing van Praktische Pediatrie?

Abonneer nu! Meer informatie

Alle collecties van Praktische Pediatrie

Gesorteerd op nieuw - oud
Off-label domperidon: goed voor de borstvoeding, goed voor het kind? Lees meer over Off-label domperidon: goed voor de borstvoeding, goed voor het kind? Off-label domperidon: goed voor de borstvoeding, goed voor het kind?
Domperidon wordt voorgeschreven aan moeders van prematuren ter bevordering van de borstvoedingproductie. Alvorens dit voor te schrijven, dient u zich het volgende te realiseren: Domperidon gaat voor een deel over in de borstvoeding. Domperidon kan bij prematuren de bloed-hersenbarrière passeren en centraal aangrijpen. Bij volwassenen en kinderen zijn ernstige bijwerkingen beschreven van domperidon. Er zijn geen follow-upstudies gedaan naar de langetermijneffecten van domperidon op de prematuur.
Een pijnlijke heup bij het downsyndroom Lees meer over Een pijnlijke heup bij het downsyndroom Een pijnlijke heup bij het downsyndroom
Besproken wordt een 7-jarige patiënte met het downsyndroom die zich presenteerde met koorts en een functiebeperking van de linkerheup. Op basis van de kliniek en een helder gewrichtspunctaat zonder bacteriegroei, werd in eerste instantie de diagnose coxitis fugax gesteld. Na een aanvankelijk klinische verbetering, presenteerde patiënte zich drie weken later opnieuw met heupklachten en progressieve algehele malaise. Uiteindelijk werd de diagnose leukemie gesteld. Van de kinderen met leukemie presenteert 40% zich met gewrichtsklachten. Kinderen met downsyndroom hebben een 10-20 maal verhoogd risico op leukemie ten opzichte van gezonde kinderen; 0,5-1% van alle kinderen met downsyndroom krijgt leukemie. Omdat bij een patiënt met het downsyndroom en een kliniek van artritis de kans op leukemie sterk verhoogd is, dient de drempel om aanvullend onderzoek te doen naar leukemie lager te zijn dan bij kinderen zonder downsyndroom.
Voedings- en eetproblemen bij jonge kinderen Lees meer over Voedings- en eetproblemen bij jonge kinderen Voedings- en eetproblemen bij jonge kinderen
Onder normaal ontwikkelde jonge kinderen treden voedingsproblemen in 25 tot 45% op. Ernstige voedingsproblemen komen vooral voor bij kinderen met psychomotorische retardatie en met chronische ziekten, waarbij de incidentie kan oplopen tot 40 à 80%. Eetproblemen kunnen worden ingedeeld in vier groepen: pedagogische problemen, extreem selectieve eters, eetproblemen als gevolg van een lichamelijke ziekte en pathologische voedselweigering. Met een zorgvuldige anamnese en gericht lichamelijk onderzoek kan duidelijk worden om welk type eetprobleem het gaat. Het bijhouden van een eetdagboek en het filmen van een eetsituatie thuis kunnen waardevolle informatie opleveren. De aanpak van eetproblemen bij jonge kinderen is afhankelijk van de oorzaak en het type eetprobleem. Begeleiding is bij voorkeur multidisciplinair, waarbij de kinderarts wordt bijgestaan door verpleegkundige, logopedist, diëtist en psycholoog, en verder bijvoorbeeld door orthopedagoog, ergotherapeut of fysiotherapeut. Vroege herkenning en tijdig ingezette begeleiding vergroten de kans op succes bij de behandeling.
HELP, er ligt een krokodil onder mijn bed! Lees meer over HELP, er ligt een krokodil onder mijn bed! HELP, er ligt een krokodil onder mijn bed!
Angst is in principe een normale, gezonde emotie. Deze emotie wordt gekenmerkt door een aantal componenten. Gedurende zijn ontwikkeling krijgt het kind te maken met angsten. Deze angsten zijn van belang om de wereld te leren kennen. Social referencing speelt daarbij een belangrijke rol. Men spreekt van abnormale angst bij een kind als de angst te veel, te lang (niet snel genoeg hersteld), niet passend bij de leeftijd en belemmerend wordt. Meestal heeft dit ook effect op ouders en/of gezin. De kinderarts heeft dagelijks te maken met kinderen en angst. In het dagelijks werk zal in de differentiaaldiagnose van lichamelijke klachten regelmatig een angststoornis moeten worden overwogen. Bij reële verdenking op een angststoornis is verwijzing naar een kinderpsycholoog of kinderpsychiater wenselijk.
Bij welke saturatiegrens is opname geïndiceerd bij kinderen met een (rsv-)bronchiolitis? Lees meer over Bij welke saturatiegrens is opname geïndiceerd bij kinderen met een (rsv-)bronchiolitis? Bij welke saturatiegrens is opname geïndiceerd bij kinderen met een (rsv-)bronchiolitis?
Bij kinderen met een bronchiolitis wordt op grond van gegevens uit anamnese en lichamelijk onderzoek een inschatting gemaakt of opname nodig is. In dit artikel wordt dieper ingegaan op de waarde van de saturatie bij deze beslissing om een kind met een bronchiolitis al dan niet op te nemen. Van de zeven gevonden relevante studies vonden er zes een verhoogd risico op een ernstiger beloop van de bronchiolitis bij lagere saturaties. Geen enkele onderzochte saturatiegrens garandeert een volledig ongecompliceerd beloop. De studies waren van wisselende, matige kwaliteit en lastig te vergelijken doordat verschillende saturatiegrenzen en uitkomstmaten worden gehanteerd. Op basis van de hier besproken evidence en overige overwegingen is de klankbordgroep van de landelijke richtlijn Bronchiolitis tot de volgende aanbeveling gekomen: Saturatie ≤ 92%: opname en zuurstof geven, 93-94%: overweeg opname en zuurstof geven, afhankelijk van de klinische situatie en sociale omstandigheden, ≥ 95%: op basis van saturatie alleen hoeft de patiënt niet opgenomen te worden.
Procedurele sedatie en/of analgesie bij kinderen: van de schemerzone naar het daglicht Lees meer over Procedurele sedatie en/of analgesie bij kinderen: van de schemerzone naar het daglicht Procedurele sedatie en/of analgesie bij kinderen: van de schemerzone naar het daglicht
Kinderen die tijdens hun ziekte pijnlijke of belastende verrichtingen ondergaan, zullen zich daar vaak tegen verzetten of onvoldoende meewerken. Om te voorkomen dat procedures mislukken en/of oncomfortabel worden, hebben kinderen vaak Procedurele Sedatie of Analgesie (psa) nodig. In de afgelopen decennia hebben kinderartsen hun eigen psa-protocollen ontwikkeld. Deze protocollen hebben over het algemeen een slechts matige kwaliteit. Ineffectieve sedatie is een frequent probleem, terwijl ook de veiligheid niet optimaal is. Naar aanleiding van een aantal ernstige incidenten tijdens psa werd een nieuwe evidence-based richtlijn over dit onderwerp opgesteld. Dit artikel vat de belangrijkste achtergronden en aanbevelingen uit de nieuwe richtlijn samen. Veiligheid van psa heeft vooral te maken met professionele competenties en randvoorwaarden. Om een optimale effectiviteit te behalen, is vaak titreerbare diepe sedatie nodig. Voor beperkte ingrepen verdient het aanbeveling om over lachgas te kunnen beschikken. Waar mogelijk moet ook gebruik worden gemaakt van topicale anesthesie en non-farmacologische technieken.