Praktische Pediatrie
Praktijkgerichte nascholing voor kinderartsen
Een hoogwaardig Nederlandstalig nascholingstijdschrift in combinatie met een toegankelijk digitaal kennisplatform geaccrediteerd door de NVK. VSR is in aanvraag.
Wil je toegang tot alle artikelen, video's en nascholing van Praktische Pediatrie?
Abonneer nu! Meer informatie
Alle collecties van Praktische Pediatrie
Gesorteerd op nieuw - oud
Met een cerebral function monitor (cfm) kan op eenvoudige wijze continu de elektrische hersenactiviteit bij de pasgeborene gemeten worden. Het bewerkte eenkanaals eeg wordt het amplitudegeïntegreerde eeg (aeeg) genoemd. Er bestaat een goede overeenkomst tussen het standaard-eeg en aeeg. Beoordeling van dit aeeg vindt plaats met behulp van patroonherkenning en is eenvoudig. Naast het achtergrondpatroon kunnen ook slaap-waakcycli en epileptische activiteit herkend worden. Op basis van het achtergrondpatroon kan al kort na de geboorte de neurologische uikomst voorspeld worden. Daarnaast kan met behulp van het aeeg monitoring plaatsvinden van epileptische activiteit. Met de komst van therapeutisch hypothermie als standaardbehandeling bij hypoxisch-ischemische encefalopathie is de prognostische waarde van het aeeg wel veranderd.

Het gebruik van protonpompremmers (ppr’s) bij de behandeling van gastro-oesofageale refluxziekte (gorz) bij zuigelingen neemt wereldwijd toe. Er is discussie over de effectiviteit en de veiligheid van ppr’s bij deze groep. Dit artikel beschrijft een systematische review van het wetenschappelijk bewijs voor de effectiviteit van ppr’s bij zuigelingen met gorz. Er werden vijf gerandomiseerde studies gevonden van goede methodologische kwaliteit en met kleine patiëntenaantallen. Wat het verminderen van milde gorz-symptomen betreft, blijken in twee studies ppr’s (en placebo) niet effectief, in twee studies even effectief als placebo en in één studie effectiever (de laatste vergeleken met hypoallergene flesvoeding). Wel zijn ppr’s effectief in het verminderen van zuurexpositie in de oesofagus. Er werden geen verschillen in bijwerkingen tussen de verschillende groepen aangetoond. Concluderend is niet aangetoond dat ppr’s effectief zijn in het verminderen van GORZ-symptomen bij zuigelingen, maar wel dat ze effectief zijn in het verminderen van zuurexpositie. Hoewel ppr’s goed lijken te worden verdragen, is bewijs voor de veiligheid van deze middelen op de lange termijn onvoldoende onderzocht. Alleen wanneer er sprake is van een verhoogde zuurexpositie, blijken PPR’s effectief en zijn ze dus aan te bevelen.

De begeleiding van gezonde pasgeborenen en zuigelingen is in Nederland in handen van consultatiebureaus (cb). Zieke pasgeborenen starten in het ziekenhuis, maar meestal kan de kinderarts de zorg op zeker moment, althans voor een groot deel, overdragen aan de jeugdarts op het cb. Op papier een simpele procedure, maar de werkelijkheid is weerbarstig. Hoewel er al vanaf 1994 pogingen zijn ondernomen om de overdracht gesmeerder te doen verlopen, valt er nog steeds veel te verbeteren. In dit interview bespreken twee betrokkenen de stand van zaken.

Congenitale infectie met cytomegalovirus (cmv) is een belangrijke oorzaak van ontwikkelingsachterstand en doofheid op de kinderleeftijd. In Nederland komt deze infectie voor bij 1 op de 200 pasgeborenen. Slechts bij 10% van de geïnfecteerde kinderen zijn symptomen van cmv-infectie bij de geboorte aanwezig (symptomatische cmv-infectie). Een deel van de asymptomatische kinderen ontwikkelt postnataal gehoorverlies. Congenitale cmv-infectie wordt bij de pasgeborene gediagnosticeerd als de urine of het speeksel positief is voor cmv binnen twee tot drie weken na de geboorte. Behandeling met ganciclovir blijkt een gunstig effect te hebben op gehoor en vroege neurologische ontwikkeling bij een selecte groep patiënten. Vooralsnog is het onduidelijk welke kinderen positieve effecten van de behandeling zullen ondervinden en daarom wordt de beslissing erover op individuele basis genomen.

De hoofddoelstelling van klinische farmacologie is om bij elke individuele patiënt (bij)werkingen te voorspellen op basis van farmacokinetische (pk, concentratie/tijd) en farmacodynamische (pd, concentratie/effect) variabelen. Farmacokinetiek beschrijft de relatie concentratie/tijd als eindresultaat van absorptie, distributie, metabolisme en excretie (adme). Farmacodynamiek beschrijft de relatie concentratie/effect (bijvoorbeeld bactericide effect, pijnstillend effect). Zowel voor pk als pd zijn de zeer dynamische veranderingen het basiskenmerk van de zuigeling. Afgezien van deze patiëntkarakteristieken, zijn er bij zuigelingen ook nog enkele aspecten die evenzeer aandacht verdienen, vooral de handelingen die nodig zijn om de correcte dosis toe te dienen en het toedienen van hulpstoffen.

Bronchopulmonale dysplasie (bpd) is een ernstige longaandoening met belangrijke langetermijnconsequenties, die frequent voorkomt na extreme vroeggeboorte. De mogelijkheden voor preventie van zowel vroeggeboorte als bpd zijn beperkt. Antenatale steroïden verbeteren de uitkomst na vroeggeboorte, maar hebben beperkt effect op bpd. Vitamine A is bewezen effectief, maar de effectgrootte is beperkt en de toediening invasief. Volumegestuurde beademing, surfactanstoediening zonder beademing, niet-invasieve ademhalingsondersteuning en coffeïne kunnen mogelijk bijdragen in de vroege postnatale fase. Postnatale steroïden verminderen bpd, maar negatieve neveneffecten beperken de huidige toepassing. Onderzoeken naar alternatieve toedieningsvormen, doseringen en preparaten zijn gaande.
Naarmate de progressie van bpd vordert, neemt het bewijs voor de behandeling ervan af. rsv-profylaxe wordt aangeraden. Voor de wijdverbreide toepassing van diuretica, vochtbeperking, inhalatiesteroïden en bèta-2-sympaticomimetica bestaat onvoldoende ondersteuning. Mogelijk zullen geïndividualiseerde behandeling en beïnvloeding van groei en ontwikkeling van de long met groeifactoren en stamceltherapie in de toekomst een bijdrage kunnen leveren aan de vermindering van bpd.