Nurse Academy O&T

Praktijkgerichte nascholing voor verpleegkundigen in de ouderenzorg en thuiszorg.

Nurse Academy O&T biedt bijscholing via een vaktijdschrift met online toetsen, gecombineerd met een kennisarchief, speciaal voor verpleegkundigen en verpleegkundig specialisten (VS) in de ouderenzorg en thuiszorg. Je kunt er 36 accreditatiepunten per jaar mee halen, geaccrediteerd door de V&VN VS, waar en wanneer jij dat wilt. 

Wil je toegang tot alle artikelen, video's en nascholing van Nurse Academy O&T?

Abonneer nu! Meer informatie

Alle collecties van Nurse Academy O&T

Gesorteerd op nieuw - oud
Hoe gaat het met eh, eh, de seks? Lees meer over Hoe gaat het met eh, eh, de seks? Hoe gaat het met eh, eh, de seks?
De ziekte van Parkinson(ZvP) is een neurodegeneratieve aandoening, waarbij door het verlies van dopaminecellen in substantia nigra, symptomen ontstaan als traagheid van beweging (hypokinesie), stijfheid van ledematen en gewrichten (rigiditeit), verminderde bewegingsuitslag (bradykinesie) en beven (tremor). Minder bekend is dat bij de ZvP ook niet-motorische klachten kunnen ontstaan, zoals depressie, geheugenstoornissen, obstipatie, slaap- en seksuele stoornissen. Deze niet-motorische klachten nemen toe naarmate de ziekte vordert en hebben veel impact op de kwaliteit van leven van de patiënt en partner. Seksuele disfunctie (SD) is één van deze niet-motorische gevolgen, waarbij fysieke beperkingen, relationele, psychologische factoren en medicatie een rol spelen.
Het stervensproces Lees meer over Het stervensproces Het stervensproces
De zorg voor een goed sterfbed is een belangrijk onderdeel van palliatieve zorg. Onderkenning van en communicatie over de start van de stervensfase is van het grootste belang. Vermoeidheid, zwakte, gewichtsverlies, ophouden met eten en drinken, en sufheid zijn inherent aan de stervensfase. De zorg is gericht op een zo optimaal mogelijke kwaliteit van leven c.q. sterven en op begeleiding van de naasten. Onnodige medische en verpleegkundige (be)handelingen worden achterwege gelaten en de medicatie wordt beperkt tot het hoogst noodzakelijke. Een gesprek met patiënt en naasten over wensen en verwachtingen ten aanzien van het overlijden en de periode daarna is onderdeel van de zorg. Onrust in de stervensfase kan een gevolg zijn van blaasretentie, obstipatie, bijwerking van medicatie, symptomen die onvoldoende onder controle zijn, angst of delier. Toediening van vocht is zeer zelden noodzakelijk. Adequate mondverzorging en bevochtiging van de mondslijmvliezen zijn erg belangrijk. Een gesprek met de naasten enkele weken na het overlijden maakt deel uit van de zorg.
Vitamine D, van belang van de wieg tot het graf Lees meer over Vitamine D, van belang van de wieg tot het graf Vitamine D, van belang van de wieg tot het graf
Vitamine D is van belang voor sterke botten en spieren. Botstructuren worden vanaf de jeugd tot en met ongeveer het 35e levensjaar gevormd. Na het 50e levensjaar verliezen vrouwen gemiddeld 50% van hun botmassa. Bij mannen is dit 20% tot 30%. Vitamine D is daarnaast van invloed op vele andere processen in ons lichaam zoals het psychisch, psychiatrisch en cognitief functioneren van de mens. Een tekort aan vitamine D lijkt een wereldwijd probleem. Vroeger kwam het veelal voor bij mensen die in grote steden met vervuilde lucht leefden, tegenwoordig lopen meer mensen een risico op het ontwikkelen van vitamine D-tekorten. Ongeveer 70% van de ouderen in Nederland heeft een vitamine D-tekort. Jaarlijks komt één op de drie senioren ten val. Ongeveer 10% van hen loopt letsel op. Voldoende vitamine D in het bloed kan wellicht preventief werken. Eensluidend bewijs is er echter nog niet en verschillende onderzoeken spreken elkaar tegen.
Stil delier Lees meer over Stil delier Stil delier
Het neuropsychiatrische syndroom delier komt veel voor bij ouderen en heeft verstrekkende gevolgen voor de patiënt en diens familie. Er zijn drie subtypen van het delier: het hyperactieve, het hypoactieve en gemengde delier. Het hypoactieve of stil delier komt waarschijnlijk relatief vaker voor bij ouderen, maar wordt helaas regelmatig over het hoofd gezien. De verpleegkundige neemt een centrale positie in bij het vroegtijdig herkennen van het hypoactieve delier en het inzetten van interventies gericht op preventie en behandeling. Ook voorlichten van familie en het betrekken van de familie bij de behandeling zijn hierbij belangrijke aspecten. Daarnaast wordt in dit artikel aandacht besteed aan de pathofysiologie, diagnostiek en medicamenteuze behandeling van het hypoactieve delier.
Multidisciplinaire richtlijn ‘Herkenning en behandeling van pijn bij kwetsbare ouderen’ Lees meer over Multidisciplinaire richtlijn ‘Herkenning en behandeling van pijn bij kwetsbare ouderen’ Multidisciplinaire richtlijn ‘Herkenning en behandeling van pijn bij kwetsbare ouderen’
Een groot deel van de kwetsbare ouderen heeft chronische pijn. Deze pijn wordt onvoldoende herkend en behandeld. De verpleegkundige heeft een belangrijke rol in het herkennen van pijn bij kwetsbare ouderen die thuis wonen, in het ziekenhuis of hospice verblijven of misschien wel in het verpleeghuis wonen. In al deze settingen komen verpleegkundigen in toenemende mate in aanraking met kwetsbare ouderen die mogelijk pijn ervaren. Kwetsbare ouderen kunnen hun pijn anders ervaren en uiten, zeker als het gaat om ouderen met cognitieve beperkingen. Evidentie over het herkennen en behandelen van pijn staat centraal in de richtlijn ‘Pijn bij kwetsbare ouderen’, die in 2011 is verschenen. Het gebruik van gevalideerde meetinstrumenten voor het meten van pijn is onontbeerlijk en vormt een eerste stap op weg naar optimale pijnbehandeling.
Functieverlies als gevolg van een ziekenhuisopname Lees meer over Functieverlies als gevolg van een ziekenhuisopname Functieverlies als gevolg van een ziekenhuisopname
Een groot deel van de ouderen heeft te maken met functieverlies als gevolg van een ziekenhuisopname. Dat betekent dat zij essentiële activiteiten zoals wassen, aankleden en lopen niet meer zelfstandig kunnen uitvoeren. Bij normale veroudering gaan de spiermassa en spierkracht achteruit; deze achteruitgang wordt ook wel sarcopenie genoemd. Een ziekenhuisopname kan deze achteruitgang verder versnellen. Vier factoren spelen daarbij een rol: de pre-existente geriatrische condities die aanwezig zijn bij opname, de ernst van de (acute) ziekte, de ziekenhuisomgeving en de herstelgerichte zorg na ontslag uit het ziekenhuis. In dit artikel wordt het werkingsmechanisme van ziekenhuisgerelateerd functieverlies verder uitgelegd.