Nurse Academy GGZ
Praktijkgerichte nascholing voor verpleegkundigen in de GGZ
Nurse Academy GGZ biedt bijscholing via een vaktijdschrift met online toetsen, gecombineerd met een kennisarchief, speciaal voor verpleegkundigen en verpleegkundig specialisten (VS) in de geestelijke gezondheidszorg. Je kunt er 36 accreditatiepunten per jaar mee halen, geaccrediteerd door de V&VN VS, waar en wanneer jij dat wilt.
Wil je toegang tot alle artikelen, video's en nascholing van Nurse Academy GGZ?
Abonneer nu! Meer informatie
Alle collecties van Nurse Academy GGZ
Gesorteerd op nieuw - oud
Bloeddruk meten is een diagnostisch onderzoek dat door verpleegkundigen en artsen dagelijks vele malen wordt verricht. De bloeddruk geeft informatie over de conditie van de patiënt. Hoge bloeddruk is geen ziekte. Langdurig verhoogde bloeddruk geeft echter wel een verhoogde kans op hart- en vaatziekten; het is een risicofactor. Te lage bloeddruk kan duizeligheid veroorzaken en geeft daardoor een grotere kans op vallen. We streven daarom naar een bloeddruk die binnen de normaalwaarden valt.
Onze huidige methode van handmatig bloeddruk meten is in 1896 uitgevonden door Riva-Rocci. Daarom noteert men de bloeddruk met RR.
Bloeddruk meten is het indirect (onbloedig) meten van de druk in de (arm)arterie.
Het meten van de bloeddruk is vastgelegd in een protocol (NHG). Daarnaast staat in de multidisciplinaire richtlijn Cardiovasculair risicomanagement (2011) veel informatie over bloeddruk meten.
Als je psychotisch wordt, verandert je realiteit. Antipsychotica zijn effectieve medicijnen in de behandeling van een psychose. Alle antipsychotica bezetten in meerdere of mindere mate de dopaminereceptoren in de hersenen. De werking en bijwerkingen kunnen van persoon tot persoon verschillen. Bijwerkingen als bewegingsstoornissen, metabole stoornissen en seksuele bijwerkingen komen het meest voor bij het gebruik van antipsychotica. Er is veel mogelijk in de behandeling van bijwerkingen, met name als deze tijdig worden herkend. De polikliniek bijwerkingen van GGZ Centraal is een expertisecentrum op het gebied van somatische complicaties van psychofarmaca. In de polikliniek bijwerkingen is de Somatische Mini-Screen (SMS) ontwikkeld. Dit is een nieuw screeningsinstrument dat een korte, globale screening van somatiek, leefstijl en bijwerkingen geeft. Hiermee kan met een minimale belasting, snel en zeer vroegtijdig de kans op somatische risico’s en bijwerkingen betrouwbaar worden ingeschat.
Cocaïne is een stimulerende drug met psychische en lichamelijke effecten. Een overdosis kan effect hebben op vrijwel alle orgaansystemen en dodelijk verlopen. De behandeling bestaat uit symptoombestrijding en goede monitoring van vitale functies. Vaak heeft de cocaïnegebruiker ook andere middelen genomen, hetgeen de behandeling compliceert. Chronisch gebruik kan verschillende cognitieve functies aantasten, bijdragen aan psychiatrische beelden als depressie en psychotische wanen en uitmonden in tal van lichamelijke complicaties. De complicaties zijn zowel direct gerelateerd aan de wijze van gebruik (zoals chronische ontsteking van neus en bijholten en verslechterde longfunctie) als indirect ontstaan door stimulatie van het centrale en perifere zenuwstelsel. Complicaties aan hart en vaatstelsel zijn hiervan een voorbeeld. Chronisch gebruik kan ook leiden tot misbruik en afhankelijkheid. Lang niet alle patiënten met cocaïneproblematiek zijn echter bij hulpverleners bekend. Bij het behandelen van acute gezondheidsverstoringen na cocaïnegebruik is het dus zinvol om probleemgebruik uit te vragen. In dit artikel leest u over cocaïne, de effecten op het hart en hoe u de patiënt uit de casus kunt behandelen.
Monoamineoxidaseremmers (MAO-remmers) waren in de jaren vijftig van de vorige eeuw een van de eerste medicijnen ontwikkeld voor het behandelen van een depressie. Het gebruik nam echter al snel af, vanwege de ernstige bijwerkingen en de gevaarlijke interacties met bepaalde voedingsmiddelen en met andere medicamenten. Bovendien kwamen er nieuwe vormen van antidepressiva op de markt. Als blijkt dat MAO-remmers effectief zijn voor patiënten met een ernstige unipolaire depressieve stoornis die onvoldoende of niet hebben gereageerd op andere antidepressiva, wordt de behandeling met dit middel opnieuw veelvuldig toegepast.2 Vanwege de risico’s bij het gebruik van MAO-remmers is extra zorgvuldigheid geboden bij deze behandeling. Dit artikel bespreekt de belangrijkste risico’s van MAO-remmers: de hypertensieve crisis en het serotoninesyndroom.
In de metacognitieve training (MCT) komen vijf kenmerkende disfunctionele denk- en redeneerstijlen van mensen met een (chronische) psychotische stoornis aan de orde. In de MCT wordt psycho-educatie in de vorm van kennisoverdracht over denkstijlen, hallucinaties, geheugen en inlevingsvermogen gecombineerd met diverse speelse oefeningen. Deze behandeling in acht sessies wordt gegeven in de vorm van een – gratis beschikbare – PowerPointpresentatie. Zevenenveertig personen (van wie negen personen klinisch waren opgenomen) met een ernstige stoornis in het schizofreniespectrum volgden de MCT. Door middel van een gestandaardiseerd evaluatieformulier werd onderzocht hoe de deelnemers de MCT beoordeelden. Cliënten waardeerden de MCT gemiddeld gesproken positief: 88,9% vond het een zinvolle en doordachte training, die leuk is (81,8%) en waarvan de doelstellingen duidelijk zijn (86,7%) en praktisch toepasbaar (73,3%).
Vanuit cliëntenperspectief lijkt de MCT als een basisonderdeel in de behandeling van stoornissen in het schizofreniespectrum te kunnen worden opgenomen.
De afgelopen decennia is enorm veel wetenschappelijk onderzoek gedaan en zijn de resultaten steeds sneller beschikbaar gekomen. Toch verloopt implementatie van nieuwe kennis in de praktijk nog traag. Hierdoor krijgt een groot aantal mensen nog steeds niet de best beschikbare behandeling of zorg. Dit inzicht heeft ertoe geleid dat er steeds meer nadruk is komen te liggen op implementatie. In het kader hiervan wordt vaak gesproken over evidence-based practice (EBP) en kwaliteitsverbetering. Wetenschappelijk onderzoek, EBP en kwaliteitsverbetering zijn activiteiten die alle drie gericht op het verbeteren van patiëntenuitkomsten. Het is belangrijk deze drie begrippen goed te onderscheiden, want aan de uitvoering worden verschillende eisen gesteld. Wetenschappelijk onderzoek moet voldoen aan wettelijke eisen, zoals goedkeuring van een medisch-ethische commissie. Ook accrediterende instanties, zoals de American Nurses Credentialing Center for Magnet Recognition, de voorloper van het programma Excellente zorg van de V&VN, vragen transparantie over de toepassing. Zijn wetenschappelijk onderzoek, EBP en kwaliteitsverbetering nu drie silo’s die onafhankelijk van elkaar werken of is de patiënt gebaat bij synergie? Eerst wordt een korte beschrijving gegeven van de drie activiteiten. De belangrijkste verschillen worden opzettelijk contrastrijk uiteengezet, vervolgens worden aangrijpingspunten voor synergie aangereikt. Zowel de verschillen als de synergie worden geïllustreerd met onderzoeken en projecten over medicatieveiligheid.