Nurse Academy GGZ
Praktijkgerichte nascholing voor verpleegkundigen in de GGZ
Nurse Academy GGZ biedt bijscholing via een vaktijdschrift met online toetsen, gecombineerd met een kennisarchief, speciaal voor verpleegkundigen en verpleegkundig specialisten (VS) in de geestelijke gezondheidszorg. Je kunt er 36 accreditatiepunten per jaar mee halen, geaccrediteerd door de V&VN VS, waar en wanneer jij dat wilt.
Wil je toegang tot alle artikelen, video's en nascholing van Nurse Academy GGZ?
Abonneer nu! Meer informatie
Alle collecties van Nurse Academy GGZ
Gesorteerd op nieuw - oud
Er is sprake van een angststoornis wanneer de angst het dagelijks functioneren beperkt. Er zijn verschillende angststoornissen, maar de belangrijkste symptomen bij alle angststoornissen zijn: angst, lichamelijke reacties bij blootstelling aan de angstopwekkende prikkel, vermijding en preoccupatie. De behandeling is in eerste instantie altijd gericht op genezing en kan globaal ingedeeld worden in drie soorten interventies: eerste-, tweede- en derde-stap interventies. Afhankelijk van de ernst en duur van de klachten en eerdere behandelingen, zullen de patiënt en de behandelaar hieruit een keuze maken. Het is van groot belang familie en/of directbetrokkenen bij alle interventies te betrekken.

Soa’s zijn seksueel overdraagbare aandoeningen. Per jaar lopen in Nederland naar schatting ruim 100.000 mensen een soa op. Voorbeelden van soa’s zijn: chlamydia, genitale wratten, herpes genitalis, gonorroe, hepatitis B, syfilis en een infectie met hiv, dat aids veroorzaakt.
Soa’s worden overgedragen via sperma, bloed, vaginaal vocht en bij contact van slijmvliezen. Slijmvliezen bevinden zich onder andere in de anus, de penis, de vagina en de mond. Bij de soa-polikliniek van de GGD kunnen hoogrisicogroepen terecht voor gratis soa-onderzoek en indien nodig behandeling of verwijzing. De soa-polikliniek van de GGD is een aanvullende voorziening op de huisartsenzorg om soa- en hiv-infecties bij risicogroepen in een vroeg stadium op te sporen en te behandelen. Het doel is uiteindelijk verdere verspreiding te voorkomen. Doelgroepen van de soa-poli zijn onder anderen jongeren, mannen die seks hebben met mannen, sekswerkers, mensen afkomstig uit een soa/hiv-endemisch gebied en mensen die gewaarschuwd zijn voor een soa en mensen met wisselende (≥ 3) partners. Voorafgaand aan het soa-onderzoek neemt de verpleegkundige van de soa-poli de anamnese af. Zo wordt duidelijk welke risico’s de cliënt gelopen heeft en welke onderzoeken noodzakelijk zijn. Redenen voor cliënten om te testen zijn onder andere onbeschermde sekscontacten, klachten, zorgen of een gescheurd condoom.

Zelfverwonding komt voor bij ongeveer 45% van alle patiënten met een eetstoornis. Patiënten verwonden zichzelf vaak, opdat ze beter met hevige emoties kunnen omgaan, zoals angst, spanning en depressie. In deze kwalitatieve studie is het perspectief van patiënten met anorexia nervosa die zichzelf verwonden omschreven. Zelfverwonding is een autonome en multifunctionele strategie: het zorgt dat emoties die naar boven komen als gevolg van de eetstoornisbehandeling op een zelfstandige manier gehanteerd worden. Ook zorgt zelfverwonding ervoor dat de patiënt zichzelf kan straffen of belonen, bijvoorbeeld omdat het gewicht is toegenomen of juist afgenomen.

Sinds enkele jaren is de geestelijke gezondheidszorg actief om separatie en andere dwangtoepassingen zoveel mogelijk terug te dringen. Agressie is de voornaamste reden van dwangtoepassingen, vanwege het gevaar dat agressie met zich meebrengt. Separatie is een interventie met veel risico’s voor de patiënt in kwestie. Agressie op een psychiatrische afdeling brengt echter ook veel risico’s met zich mee voor het welzijn van medepatiënten en personeel. Vooral de veiligheid van medepatiënten is in de wetenschappelijke literatuur veelal onderbelicht. De meeste methoden om separatie na te bespreken beperken zich tot het nabespreken met de gesepareerde patiënt. Het is aan te bevelen incidenten ook zoveel mogelijk met medepatiënten na te bespreken. Hiervoor zijn momenteel geen goed gevalideerde instrumenten voor handen. Het nabespreken van incidenten wordt door het overgrote deel van patiënten en medewerkers wel gewaardeerd. Daarom moeten de mogelijkheden hiertoe zoveel als mogelijk worden benut.

ADHD (attention deficit hyperactivity disorder) is een ontwikkelingsstoornis die voorkomt bij zowel kinderen als volwassenen. Het is een klinische diagnose die gesteld wordt door een psychiater na het uitvoeren van zorgvuldige diagnostiek door middel van een anamnese, heteroanamnese, en ontwikkelingsanamnese. Van belang is dat de klachten in de kindertijd aanwezig zijn en daarna als een rode draad door het leven van de patiënt lopen. Er moet sprake zijn van disfunctioneren op meerdere belangrijke levensgebieden. De kernsymptomen zijn hyperactiviteit, aandachtsproblemen en impulsiviteit; deze kunnen in verschillende mate aanwezig zijn. Behandeling is zowel medicamenteus als niet-medicamenteus mogelijk. In de praktijk wordt vaak een combinatie van beide toegepast. Comorbiditeit komt veel voor bij patiënten met ADHD, het merendeel van hen heeft naast ADHD nog minstens één andere psychiatrische stoornis. Dit is een aandachtspunt tijdens de diagnostiek en behandeling van deze patiëntengroep.

Het geven van injecties is een voorbehouden handeling. Beroepsbeoefenaren die bevoegd en bekwaam zijn mogen deze handeling uitvoeren, nadat een arts er opdracht voor heeft gegeven. Subcutane injecties worden toegediend in het onderhuidse vetweefsel, waar de vloeistof langzaam wordt opgenomen. Intramusculaire injecties gaan direct in het spierweefsel en de vloeistof komt snel in de bloedsomloop. Voor beide typen injecties geldt een aantal voorkeurslocaties, waar de kans op het beschadigen van een bloedvat of een zenuw minimaal is. Bij een onkundige injectietechniek kan de injectievloeistof te diep of juist niet diep genoeg geïnjecteerd worden. Dat kan leiden tot weefselschade of onbedoelde subcutane of intramusculaire injecties. In het geval van intramusculair toegediende insuline kan dat bijvoorbeeld leiden tot een levensgevaarlijke hypoglykemie. Bij het geven van injecties door een schone huid is desinfecteren niet nodig.