A&I
Een onafhankelijk, praktijkgerichte nascholing over perioperatieve geneeskunde
Een combinatie van vaktijdschrift, e-learning en congressen, geaccrediteerd door de ABIC. Aanvragen die door ABIC worden geaccrediteerd krijgen de categorie ‘Nascholing Intensive Care’. De nascholingen met deze categorie tellen mee voor zowel het basisspecialisme (NVA, NIV, NVVC, NVvH, NVN en NVALT) als het aandachtsgebied Intensive Care.

Alle collecties van A&I
Gesorteerd op nieuw - oud
Perioperatieve hyperglykemie is geassocieerd met een toename van postoperatieve infecties en mortaliteit. Studies naar het effect van strikte glucoseregulatie in de perioperatieve periode geven tegenstrijdige resultaten. Hypoglykemie tijdens ziekenhuisopname is ook gerelateerd aan slechtere uitkomsten. De optimale streefwaarden in de perioperatieve periode zijn derhalve onzeker. Strikte glucoseregulatie in de perioperatieve periode wordt niet meer aanbevolen. De Nederlandse richtlijn voor diabetes mellitus adviseert een glucosewaarde van 6-10 mmol/l voor alle in het ziekenhuis opgenomen patiënten. In de richtlijn Diabeteszorg in de tweede lijn (opgesteld in samenwerking met de OMS, de NVA en de NIV) is een hoofdstuk opgenomen met aanbevelingen voor het perioperatieve diabetesbeleid. De richtlijn bevat onder meer aanbevelingen voor het medicamenteuze beleid in de peri- en intraoperatieve periode. Daarnaast zijn aanbevelingen geformuleerd voor het beleid bij patiënten met diabetes die een operatie in dagbehandeling ondergaan.

Zenuwletsel is een zeldzame complicatie na regionale anesthesie. Intraneurale injectie werd lang als enige als de oorzaak beschouwd. Sinds de ontwikkeling van het echogeleid prikken verandert echter onze visie. De injectie van lokaal anestheticum kan plaatsvinden buiten de zenuw, intraneuraal en intrafasciculair. Door ultrasound geleid prikken en door basaal wetenschappelijk onderzoek naar de morfologie van de zenuw is bewezen dat bij zenuwschade na locoregionale technieken meerdere factoren en mechanismen een rol spelen.

De prognose van een acute longembolie hangt af van de karakteristieken van de patiënt. Bij levensbedreigende hemodynamische instabiliteit of shock bestaat een indicatie voor trombolyse. Bij normotensieve patiënten met rechterventrikeldisfunctie of verhoogde cardiale biomarkers is er een verhoogde kans op een slechte uitkomst. Agressieve behandeling met trombolyse ligt voor de hand, maar diverse studies hebben aangetoond dat dit niet leidt tot betere uitkomsten.

Bij een verhoogde druk in de arteria pulmonalis is er sprake van pulmonale hypertensie. Pulmonale hypertensie heeft een slechte prognose. De meest voorkomende oorzaken van pulmonale hypertensie zijn linkszijdige hartproblematiek en longaandoeningen als COPD of longemfyseem. Een klein percentage van de patiënten met pulmonale hypertensie heeft pulmonale arteriële hypertensie (PAH). Alleen voor deze groep zijn er bewezen medicamenten die de ziekteprogressie kunnen remmen. Behandeling van PAH dient te gebeuren door een longarts die hierin is gespecialiseerd en vindt plaats in een tertiair verwijscentrum, zoals bijvoorbeeld het VUmc in Amsterdam.

GHB is een obsoleet narcoticum dat op groeiende schaal als partydrug misbruikt wordt. Het middel kan met eenvoudige middelen goedkoop thuis geproduceerd worden en is zeer verslavend. Acute intoxicaties vormen het grootste deel van de problemen; de behandeling hiervan is symptomatisch. Onttrekkingsverschijnselen bij GHB-verslaving vormen een zeldzamer, maar ernstiger probleem met levensbedreigende gevolgen. Behandeling hiervan is mogelijk met GHB-suppletie en -afbouw.

Interview met prof. dr. Öner, hoogleraar spinale chirurgie, over minimaal invasieve chirurgie voor de behandeling van de wervelfracturen (traumatisch en oncologisch) en de tissue-engineering van bot en discus.