Praktische Pediatrie
Praktijkgerichte nascholing voor kinderartsen
Een hoogwaardig Nederlandstalig nascholingstijdschrift in combinatie met een toegankelijk digitaal kennisplatform geaccrediteerd door de NVK. VSR is in aanvraag.
Wil je toegang tot alle artikelen, video's en nascholing van Praktische Pediatrie?
Abonneer nu! Meer informatie
Alle collecties van Praktische Pediatrie
Gesorteerd op nieuw - oud
In dit nummer van Praktische Pediatrie gaat het over diagnostiek. Een zeer breed onderwerp, met raakvlakken met alle aspecten van de kindergeneeskunde. Meer nog dan bij orgaangebonden thema’s heeft de keuze van de gesprekspartners voor deze interviewrubriek dan ook iets willekeurigs. Waarom zij? Toch was de keuze ook deze keer snel gemaakt. De betreffende vakgebieden moesten volop in beweging zijn, en de geïnterviewden moesten op hun terrein spraakmakend zijn. Dat werden ‘dus’ de professoren Christina Vandenbroucke-Grauls als microbioloog en Taco Kuijpers als kinderimmunoloog. Wie anders?

H. pylori is een belangrijke oorzaak van chronische gastritis en peptische ulcera. Daarnaast is de bacterie door de WHO omschreven als klasse I-carcinogeen. Ook in Nederland wordt (vaak asymptomatisch) H. pylori-dragerschap gevonden, zij het veel minder vaak dan in ontwikkelingslanden. Er bestaat geen typisch symptomencomplex voor acute of chronische H. pylori-infectie. Symptomen waarvan een relatie met H. pylori-infectie is aangetoond, zijn ijzergebreksanemie, dyspeptische klachten en nachtelijke buikpijn. Er is momenteel onvoldoende evidence dat de infectie gerelateerd is aan chronische buikpijn. Hoewel H. pylori-infectie herkend wordt als carcinogeen, is het nut van een screeningsprogramma niet aangetoond. Een eenmaal vastgestelde infectie met H. pylori moet echter altijd behandeld worden en nadien gecontroleerd op het effect van eradicatie. Aan de hand van de NVK-richtlijn wordt in dit artikel besproken wanneer en hoe te testen op H. pylori-infectie en wat de adviezen zijn met betrekking tot behandeling.

Een gezonde zuigeling van 3 maanden oud werd op de polikliniek kindergeneeskunde gepresenteerd met de op de foto getoonde afwijking. De opvallende tekening van de huid was volgens de ouders sinds de geboorte aanwezig. De afwijking was continu aanwezig, onafhankelijk van de omgevingstemperatuur of ziekte. Wat is uw diagnose?

Echografie van de buik speelt vooral een rol bij acute buikklachten. Bij chronische buikpijn is echografie van de buik slechts incidenteel geïndiceerd. Naast systematisch onderzoek van de abdominale organen wordt bij echografie vooral ook aandacht besteed aan de darmwand. Echografie is eerste keus bij traumadiagnostiek en bij verdenking op appendicitis en invaginatie.

Kinderen lijden vaak onnodig pijn en angst tijdens medische procedures. Bij ingrepen zoals infusen prikken, wonden hechten, ruggenprik of botten zetten, is de behandeling van pijn en angst vaak niet optimaal en wordt er regelmatig gewerkt met fixatie (vasthouden) van het kind. Deze traumatische ervaringen kunnen leiden tot langdurige psychische schade bij het kind. Als toevoeging aan het palet van mogelijkheden om angst en pijn beter te beheersen, hebben wij in het OLVG in Amsterdam lachgassedatie geïntroduceerd. In dit artikel worden de achtergronden van de lachgassedatie en het implementatietraject belicht.

Neonatale hypoglykemie is een nog veel voorkomend probleem bij pasgeborenen. De eerste en belangrijkste vraag bij neonatale hypoglykemie is die of de genoteerde glucose-uitslag werkelijk overeenkomt met de glucoseconcentratie in het kinderlijke bloed. Dit artikel gaat in op de valkuilen en de aandachtspunten bij de bepaling van glucose: bij de afname, in de pre-analytische fase en in de analytische fase. Het belang van het gebruik van een methode die zuiver en betrouwbaar meet in het gebied van lage glucosewaarden wordt benadrukt. Er wordt ingegaan op het belang van het betrachten van uiterste zorgvuldigheid bij het afnemen van een bloedglucose, wat al begint bij de voorbereiding (desinfectie). De behandeling komt ter sprake en het verschil tussen het geven van glucose via een infuus en toediening via orale voeding. De mogelijkheden van behandeling van hypoglykemie bij borstvoeding komen ook aan bod. Tot slot wordt ingegaan op de preventie van neonatale hypoglykemie.