Praktische Pediatrie
Praktijkgerichte nascholing voor kinderartsen
Een hoogwaardig Nederlandstalig nascholingstijdschrift in combinatie met een toegankelijk digitaal kennisplatform geaccrediteerd door de NVK. VSR is in aanvraag.
Wil je toegang tot alle artikelen, video's en nascholing van Praktische Pediatrie?
Abonneer nu! Meer informatie
Alle collecties van Praktische Pediatrie
Gesorteerd op nieuw - oud
Een meisje van 1 jaar en 10 maanden presenteerde zich met sinds tien dagen bestaande ataxie zonder andere begeleidende verschijnselen. Aan de hand van deze casus beschrijven we de differentiaaldiagnose van ataxie bij een jong kind en geven we de lezer inzicht in de diagnostiek. Anamnese en lichamelijk onderzoek kunnen de differentiaaldiagnose aanzienlijk versmallen. Het routinematig verrichten van een MRI-hersenen of een lumbaalpunctie wordt afgeraden. Deze casus illustreert ook het belang van aanvullend onderzoek bij het uitblijven van spontaan herstel. De pathofysiologie van opsoclonus-myoclonussyndroom bij een neuroblastoom wordt besproken.

De meeste koortsconvulsies zijn onschuldig. Ze gaan echter vaak gepaard met ziekenhuisbezoek en kunnen leiden tot veel angst, vooral bij de ouders. Wij zochten antwoord op de vraag of behandeling met clobazam tijdens koortsperioden effectief is in het verlagen van de recidiefkans bij kinderen in de leeftijd van 6 maanden tot 5 jaar met een of meer doorgemaakte koortsconvulsies.
Wij vonden één valide studie, uitgevoerd in India. In deze studie nam bij behandeling met clobazam tijdens koortsperioden de herhalingskans op koortsconvulsies met 64% af. Het number needed to treat (NNT) is 2. Dit wil zeggen dat er twee patiënten behandeld moeten worden om één koortsconvulsie te voorkomen. De toepasbaarheid van deze studies voor de Nederlandse situatie is niet zeker.
Er is dus vooralsnog in Nederland onvoldoende wetenschappelijk bewijs dat clobazam tijdens een koortsperiode effectief en veilig het optreden van een koortsconvulsie kan voorkomen bij kinderen die in het verleden meerdere koortsconvulsies hebben doorgemaakt. Het summiere bewijs dat er is, laat wel een duidelijke afname van de recidiefkans zien. Daarom kan behandeling met clobazam tijdens koortsperioden bij bepaalde patiëntencategorieën worden overwogen om de recidiefkans te verlagen.

Blauwe plekken kunnen accidenteel of toegebracht zijn, of een uiting zijn van een ziekte zoals een stollingsstoornis. Kinderartsen kunnen met behulp van anamnese, lichamelijk onderzoek en aanvullend onderzoek en met een aantal stelregels meestal een goed onderscheid maken tussen deze drie categorieën. Hematomen zijn soms het enige teken dat er sprake is van kindermishandeling en kunnen de enige waarschuwing zijn voorafgaand aan een ernstige of zelfs fatale afloop van fysieke kindermishandeling. Zo nodig moet forensisch medische expertise voor kinderen worden ingezet om toegebracht letsel uit te sluiten. Bij – vermoedens van – toegebrachte blauwe plekken is het waarborgen van de veiligheid van het kind essentieel om verdere schade te voorkomen.

Bewustzijnsstoornissen op de kinderleeftijd komen met enige regelmaat voor. Na het traumatisch schedel-hersenletsel is een infectieus probleem als bacteriële meningo-encefalitis of virale encefalitis de meest voorkomende oorzaak. Wanneer de oorzaak van het gedaalde bewustzijn niet direct duidelijk wordt, kent dit fenomeen een uitgebreide differentiaaldiagnose. On die reden worden in dit artikel de evaluatie en behandeling van de niet-traumatisch bepaalde bewustzijnsstoornis besproken.

We bespreken de casus van een 7,5 weken oude zuigeling met een verminderd bewustzijn en braken op basis van een vitamine K-deficiëntiebloeding. Dit artikel beschrijft de differentiaaldiagnose van een verminderd bewustzijn bij een zuigeling. Daarnaast worden waarschuwingsbloedingen en alarmsymptomen van een vitamine K-deficiëntiebloeding besproken en komt de differentiaaldiagnose van een verhoogde bloedingsneiging bij de zuigeling naar voren. Het tijdig herkennen hiervan speelt een belangrijke rol in het verminderen van zowel de mortaliteit als de morbiditeit van deze ernstige aandoening.

In dit artikel wordt de richtlijn Opvang van patiënten met licht traumatisch hoofd/hersenletsel (LTH) uit 2010 kritisch geëvalueerd, gericht op de criteria voor kinderen. De praktisch bedoelde richtlijn blijkt in de praktijk niet altijd eenduidig toe te passen. Er worden nu meer CT-scans gemaakt, waarbij dit niet blijkt te leiden tot betere klinische uitkomsten. Er bestaat bezorgdheid over schadelijke effecten van CT’s op de lange termijn, zoals kanker. Inmiddels is besloten dat voor volwassenen de richtlijn wordt aangepast. Naar onze mening is dit ook voor kinderen noodzakelijk. Om dit onderbouwd te kunnen doen, kan prospectief onderzoek helpen. Daarnaast moet worden nagedacht over alternatieve strategieën voor beeldvorming of klinische observatie. In dit artikel bespreken wij de voor- en nadelen van deze strategieën. In afwachting van de nieuwe richtlijn moet de kinderarts bij elk kind met LTH de afweging maken of beeldvorming geïndiceerd is om intracraniële complicaties tijdig op te sporen.