Praktische Pediatrie
Praktijkgerichte nascholing voor kinderartsen
Een hoogwaardig Nederlandstalig nascholingstijdschrift in combinatie met een toegankelijk digitaal kennisplatform geaccrediteerd door de NVK. VSR is in aanvraag.
Wil je toegang tot alle artikelen, video's en nascholing van Praktische Pediatrie?
Abonneer nu! Meer informatie
Alle collecties van Praktische Pediatrie
Gesorteerd op nieuw - oud
Kennis van de nierfunctie is essentieel voor het vroegtijdig herkennen van nierschade, het optimaal doseren van medicatie en het voorkomen van nefrotoxiciteit. Een snelle en betrouwbare inschatting van de glomerulaire filtratiesnelheid (GFR) is noodzakelijk voor het bepalen van de ernst van de nierinsufficiëntie. Exogene klaringsstudies zijn invasief en arbeidsintensief. De creatinineklaring uit 24 uursverzamelurine is onnauwkeurig door verzamelfouten. In de praktijk wordt daarom gebruikgemaakt van de gereviseerde formule van Schwartz, waarbij het serumcreatinine en de lengte van de patiënt worden gebruikt voor het schatten van de GFR. Het grote verdelingsvolume, variaties in de endogene productie van creatinine en het dieet kunnen leiden tot over- en onderschatting van de GFR, vooral wanneer het patiënten met afwijkende spiermassa of acuut ontstane nierinsufficiëntie betreft. Bepaling van cystatine C is gevoeliger voor acute en chronische nierfunctiestoornissen en biedt een goed alternatief voor het inschatten van de GFR bij kinderen met een verdenking op nierinsufficiëntie.

Twee kinderen presenteerden zich de afgelopen jaren op de spoedeisende hulp met koorts en zich snel ontwikkelend oedeem aan de extremiteiten en in het gezicht, gecombineerd met verspreiding van geïndureerde purpura en ecchymosen. Deze presentatie leek in eerste instantie alarmerend, mogelijk passend bij een sepsis veroorzaakt door meningokokken of pneumokokken. Beide patiënten waren echter in goede klinische conditie en werden gediagnosticeerd met acuut hemorragisch oedeem van de kinderleeftijd (AHOK). Deze benigne vasculitis herstelt volledig binnen 1-3 weken. Het is belangrijk AHOK te onderscheiden van levensbedreigende aandoeningen zoals meningokokkensepsis, om zo onnodige diagnostiek en behandeling van deze patiënten te voorkomen.

Hypertensie komt regelmatig voor in de kindergeneeskundige praktijk. Desondanks wordt de bloeddruk niet in iedere praktijk standaard gemeten bij een poliklinisch consult. Een oorzaak hiervan is dat bloedrukmeting bij kinderen soms lastig is en aan een aantal voorwaarden moet voldoen. De oscillometrisch gemeten bloeddruk kan bij kleine kinderen te hoog uitvallen en in geval van een hoge waarde moet deze handmatig (auscultatoir) worden gecontroleerd. Ook 24 uursbloeddrukmeting kan op de kinderleeftijd worden toegepast. Hypertensie onder de 10 jaar is in meerderheid secundair, reden waarom er altijd onderzoek moet worden ingesteld naar de oorzaak van een vastgestelde hypertensie. Er zijn verschillende medicamenteuze behandelopties, maar leefstijlverandering is altijd de basis van de behandeling.

Enuresis nocturna (≥ 1/28 nachten nat) komt voor bij 0,5 tot 2% van de adolescenten en volwassenen. Het betreft in deze leeftijdsgroep vooral niet-monosymptomatische enuresis, waarbij dus ook plasklachten overdag aanwezig zijn. Vanwege de hoge behoefte en het lage aanbod van voorzieningen voor deze groep patiënten is in 2003 het Droogbed- en Bekkencentrum (DBBC) in Meppel opgericht. Voor de adolescent en de volwassene met enuresis startten wij in 2003 met een aangepaste droogbedtraining (DBT). Deze werd na tien jaar geëvalueerd om na te gaan hoe het behandelsucces was en welke factoren succesvolle behandeling voorspelden. Hiervoor verrichten we een retrospectief cohortonderzoek. Vervolgens werd een eerste stap gezet naar verbetering van het behandeltraject. Aangepaste DBT lijkt een relevante toevoeging aan het behandelspectrum van enuresis. Vooral de gestructureerde en eenduidige manier van behandelen en de interne behandeling hebben bijgedragen aan het succes. Tot slot wordt een korte toekomstvisie besproken.

Een 2 jaar en 9 maanden oude jongen komt op het spreekuur omdat het de ouders en de begeleiders op het kinderdagverblijf is opgevallen dat hij de neiging heeft met grote regelmaat zijn hoofd gedurende korte tijd gebogen en naar links gedraaid te houden. Daarbij strekt hij zijn armen en balt hij zijn vuisten. Hij ademt gewoon door, blijft goed aanspreekbaar en gaat meteen erna door met zijn activiteiten. De incidenten vinden alleen overdag plaats. Hij slaapt ’s nachts goed. De psychomotorische ontwikkeling is normaal, motoriek en taal-spraakontwikkeling zijn leeftijdsadequaat.
Bij lichamelijk onderzoek ziet u een niet zieke jongen met een normale lengte en een normaal gewicht. Bij lichamelijk en oriënterend neurologisch onderzoek vindt u geen afwijkingen. Er zijn geen bewegingsbeperkingen van het hoofd.

Nefrologen kunnen niet zonder urologen, en andersom. Of wel? In VU medisch centrum, waar ikzelf het grootste deel van mijn werkzame leven heb doorgebracht, werken kindernefrologen en kinderurologen intensief samen. Maar misschien is dat wel een uitzondering. Ik ging in gesprek met twee collegae die ik alle twee in VUmc heb leren kennen en waarderen en die verschillende (wind)richtingen zijn opgegaan: Michiel Schreuder en Joop van den Hoek.