Praktische Pediatrie
Praktijkgerichte nascholing voor kinderartsen
Een hoogwaardig Nederlandstalig nascholingstijdschrift in combinatie met een toegankelijk digitaal kennisplatform geaccrediteerd door de NVK. VSR is in aanvraag.
Wil je toegang tot alle artikelen, video's en nascholing van Praktische Pediatrie?
Abonneer nu! Meer informatie
Alle collecties van Praktische Pediatrie
Gesorteerd op nieuw - oud
Autismespectrumstoornissen zijn ernstige ontwikkelingsstoornissen waarin het begrijpen en kunnen hanteren van sociale relaties ernstig beperkt zijn. Dit komt door een neurobiologische informatieverwerkingsstoornis. ass gaat vaak gepaard met comorbiditeit. Deze komt voort uit de ass-problematiek, maar kan zo overheersend zijn dat het de oorspronkelijke diagnose kan maskeren. Dit wordt vaak gezien bij mensen met ass die pas in de adolescentie of de vroege volwassenheid decompenseren.
Er is geen behandeling bekend die de kern van de ass, de verstoorde (sociale)informatieverwerkingsstoornis, kan verhelpen. Wel kan door gerichte begeleiding, het aanleren van vaardigheden, behandelen van de interfererende comorbiditeit en het aanpassen van de omgeving, een zogenoemde ‘prothetische’ behandeling, de kwaliteit van leven voor het individu met ass en zijn omgeving sterk verbeteren.

Borstvoeding is wereldwijd aangenomen als de beste voeding voor preterme en terme kinderen. Een groot deel van de moeders begint met borstvoeding, maar stopt eerder dan de aanbevolen periode van zes maanden. Bij preterme neonaten gebeurt dit mede door alle stress die de opname met zich meebrengt en het feit dat er vaak niet uit de borst gedronken kan worden maar afgekolfd moet worden. Een manier om het teruglopen van de melkproductie als gevolg van deze factoren te behandelen, is het voorschrijven van domperidon (3 maal daags 10 mg gedurende 2 weken). Domperidon is bewezen effectief en meerdere placebogecontroleerde studies laten extreem lage spiegels van domperidon in de melk zien en geen extrapiramidale bijwerkingen bij de moeder en de preterme neonaat. Gezien de zeer belangrijke kortetermijn- en langetermijneffecten van borstvoeding adviseren wij bij teruglopende melkproductie een borstvoedingskuur met domperidon.

In het allereerste nummer van Praktische Pediatrie, verschenen in oktober 2007 (waar blijft de tijd), stond een artikel van de hand van kinderarts Rob Rodrigues Pereira over aandachtstekort-hyperactiviteitsstoornis, in de wandeling aangeduid met de afkorting adhd. In het kader van het thema van het huidige nummer, gedragsproblemen, heeft de redactie ervoor gekozen om dat onderwerp opnieuw te belichten, maar nu niet alleen vanuit kindergeneeskundig, maar ook vanuit kinderpsychiatrisch perspectief. In Rob Pereira en Jan Buitelaar – de een vooral medicus practicus, de ander in de eerste plaats onderzoeker – trof ik twee zeer gepassioneerde vertellers met grote kennis over 'hun' onderwerp.

Domperidon wordt voorgeschreven aan moeders van prematuren ter bevordering van de borstvoedingproductie. Alvorens dit voor te schrijven, dient u zich het volgende te realiseren:
Domperidon gaat voor een deel over in de borstvoeding.
Domperidon kan bij prematuren de bloed-hersenbarrière passeren en centraal aangrijpen.
Bij volwassenen en kinderen zijn ernstige bijwerkingen beschreven van domperidon.
Er zijn geen follow-upstudies gedaan naar de langetermijneffecten van domperidon op de prematuur.

Besproken wordt een 7-jarige patiënte met het downsyndroom die zich presenteerde met koorts en een functiebeperking van de linkerheup. Op basis van de kliniek en een helder gewrichtspunctaat zonder bacteriegroei, werd in eerste instantie de diagnose coxitis fugax gesteld. Na een aanvankelijk klinische verbetering, presenteerde patiënte zich drie weken later opnieuw met heupklachten en progressieve algehele malaise. Uiteindelijk werd de diagnose leukemie gesteld.
Van de kinderen met leukemie presenteert 40% zich met gewrichtsklachten. Kinderen met downsyndroom hebben een 10-20 maal verhoogd risico op leukemie ten opzichte van gezonde kinderen; 0,5-1% van alle kinderen met downsyndroom krijgt leukemie. Omdat bij een patiënt met het downsyndroom en een kliniek van artritis de kans op leukemie sterk verhoogd is, dient de drempel om aanvullend onderzoek te doen naar leukemie lager te zijn dan bij kinderen zonder downsyndroom.

Onder normaal ontwikkelde jonge kinderen treden voedingsproblemen in 25 tot 45% op. Ernstige voedingsproblemen komen vooral voor bij kinderen met psychomotorische retardatie en met chronische ziekten, waarbij de incidentie kan oplopen tot 40 à 80%. Eetproblemen kunnen worden ingedeeld in vier groepen: pedagogische problemen, extreem selectieve eters, eetproblemen als gevolg van een lichamelijke ziekte en pathologische voedselweigering. Met een zorgvuldige anamnese en gericht lichamelijk onderzoek kan duidelijk worden om welk type eetprobleem het gaat. Het bijhouden van een eetdagboek en het filmen van een eetsituatie thuis kunnen waardevolle informatie opleveren. De aanpak van eetproblemen bij jonge kinderen is afhankelijk van de oorzaak en het type eetprobleem. Begeleiding is bij voorkeur multidisciplinair, waarbij de kinderarts wordt bijgestaan door verpleegkundige, logopedist, diëtist en psycholoog, en verder bijvoorbeeld door orthopedagoog, ergotherapeut of fysiotherapeut. Vroege herkenning en tijdig ingezette begeleiding vergroten de kans op succes bij de behandeling.