Praktische Pediatrie
Praktijkgerichte nascholing voor kinderartsen
Een hoogwaardig Nederlandstalig nascholingstijdschrift in combinatie met een toegankelijk digitaal kennisplatform geaccrediteerd door de NVK. VSR is in aanvraag.
Wil je toegang tot alle artikelen, video's en nascholing van Praktische Pediatrie?
Abonneer nu! Meer informatie
Alle collecties van Praktische Pediatrie
Gesorteerd op nieuw - oud
Gezien de complicaties geassocieerd met ongeplande zwangerschap, voornamelijk bij adolescenten, moet de kinderarts contraceptief advies kunnen geven.
Bij de keuze van orale contraceptiva moeten vele factoren worden meegenomen, waaronder mogelijke medische risico’s en voordelen maar ook mogelijke bijwerkingen en contra-indicaties.
Veel adolescenten zullen bezorgd zijn over een eventuele gewichtstoename of het ontstaan van acne, die kunnen optreden bij het gebruik van sommige contraceptiva. Meestal zijn zij zich niet bewust van andere risico’s zoals veneuze trombose, beroerte of eventuele negatieve effecten op de botmineraaldichtheid.
Kinderartsen moeten deze problemen kunnen bespreken op basis van de beschikbare literatuur.1,2
Montelukast is een leukotriënenreceptorantagonist en wordt gebruikt bij de behandeling van astma. In vergelijking met inhalatiecorticosteroïden (ics) is het effect van montelukast minder uitgesproken. Bij onvoldoende effect van ics kan het, net als het ophogen van de ics-dosering of toevoegen van langwerkende bètamimetica, wel een rol spelen. Montelukast is effectief bij de preventie van (geïsoleerde) inspanningsgebonden astma. Bij kinderen is er geen plaats voor montelukast bij een acute astma-aanval. Ook bij peuters met recidiverend piepen en hoestklachten is er onvoldoende wetenschappelijk bewijs voor effectiviteit. Bij allergische rinitis is montelukast effectiever dan placebo, maar waarschijnlijk minder effectief dan nasale corticosteroïden. Als bijwerkingen komen buikpijn en (soms heftige) hoofdpijn voor, vaak licht van aard. Nachtmerries kunnen optreden en gedragsveranderingen zijn incidenteel beschreven.
Hoofdpijn bij kinderen komt vaker voor dan veel artsen denken. Uit een schoolonderzoek in Maastricht en omgeving waarbij kinderen van 10-17 jaar werden ondervraagd, bleek dat 1 op de 5 jongens en 1 op de 4 meisjes op de basisschoolleeftijd wekelijks hoofdpijn had. Op de middelbare school waren dat 1 op de 7 jongens en 1 op de 3 tot 4 meisjes.
Slechts 30% van de kinderen met hoofdpijn bezoekt hiervoor een arts. Meestal is dat de huisarts. Kinderartsen en (kinder)neurologen zien dus slechts het topje van de ijsberg van alle hoofdpijnklachten bij kinderen.
Hoofdpijn heeft een grote negatieve invloed op het dagelijks leven van kinderen. In onderzoek blijkt hun kwaliteit van leven aanzienlijk lager dan een gezonde controlegroep, en ook lager dan die van kinderen met adhd of astma.
Developmental Coordination Disorder (DCD) is een motorische ontwikkelingsstoornis die gekenmerkt wordt door een zodanig onhandige motoriek dat kinderen er beperkingen door ervaren in het dagelijks handelen thuis en op school. DCD komt voor bij ongeveer 5% van de kinderen en gaat vaak vergezeld van kinderpsychiatrische co-morbiditeit en executieve en planningsproblemen die de beperkingen verergeren. Bij kinderneurologisch onderzoek past de afwijkende coördinatie niet binnen de bekende pathologische beelden en CT-scan en eeg tonen geen afwijkingen. In de kinderrevalidatiecentra worden diagnostiek en behandeling geboden en gerichte begeleiding. De kinderarts kan bijdragen aan de herkenning, verwijzing en medicamenteuze behandeling van DCD met Attention Deficit Hyperactivity Disorder (ADHD), waardoor de kwaliteit van leven voor het individu met DCD-ADHD en zijn omgeving sterk kan verbeteren.
De afgelopen twee decennia is er veel onderzoek gedaan naar DCD. Hieruit vloeiden de behandelrichtlijnen en beslisregels voort waarop we dit artikel baseren.
In het kader van het thema van dit nummer van Praktische Pediatrie, ‘het schoolkind’, had ik gesprekken met Paul Leseman, kinder- en jeugdpsycholoog en als hoogleraar orthopedagogiek verbonden aan de Universiteit Utrecht, en Luuk Kalverdijk, die als kinderpsychiater werkzaam is bij Accare en de Rijksuniversiteit Groningen. De gesprekken met beiden blijken waar het de benadering van het gespreksthema betreft, de factoren die de schoolcarrière onder druk zetten, min of meer complementair.
Otitis media met een loopoor (otorroe) is een veelvoorkomende, doorgaans onschuldige aandoening bij kinderen. Meestal treedt spontaan herstel op, soms wordt een antibioticumkuur gegeven. Als de klachten van koorts en loopoor blijven bestaan, moet de arts kiezen voor voortzetten van de antibiotische behandeling of voor het verrichten van aanvullend onderzoek vanwege mogelijke complicaties. Op grond van onze ervaringen in de hier gepresenteerde casus adviseren wij om bij hardnekkige koorts en otorroe gericht onderzoek te doen naar complicaties van otitis media. Dit illustreert het algemene principe dat de differentiaaldiagnose heroverwogen moet worden als het beloop niet past bij de werkdiagnose. Het vasthouden aan de oorspronkelijke diagnose kan leiden tot tunnelvisie en ernstige, te laat herkende complicaties. Otitis media met een loopoor (otorroe) is een veelvoorkomende, doorgaans onschuldige aandoening bij kinderen. Meestal treedt spontaan herstel op, soms wordt een antibioticumkuur gegeven. Als de klachten van koorts en loopoor blijven bestaan, moet de arts kiezen voor voortzetten van de antibiotische behandeling of voor het verrichten van aanvullend onderzoek vanwege mogelijke complicaties. Op grond van onze ervaringen in de hier gepresenteerde casus adviseren wij om bij hardnekkige koorts en otorroe gericht onderzoek te doen naar complicaties van otitis media. Dit illustreert het algemene principe dat de differentiaaldiagnose heroverwogen moet worden als het beloop niet past bij de werkdiagnose. Het vasthouden aan de oorspronkelijke diagnose kan leiden tot tunnelvisie en ernstige, te laat herkende complicaties.