Nurse Academy

Praktijkgerichte nascholing voor verpleegkundigen

Nurse Academy biedt bijscholing via een vaktijdschrift met online toetsen, gecombineerd met een kennisarchief, speciaal voor verpleegkundigen en verpleegkundig specialisten (VS) in het ziekenhuis. Je kunt er 40 accreditatiepunten per jaar mee halen, geaccrediteerd door de V&VN VS, waar en wanneer jij dat wilt. 

Wil je toegang tot alle artikelen, video's en nascholing van Nurse Academy?

Abonneer nu! Meer informatie

Alle collecties van Nurse Academy

Gesorteerd op nieuw - oud
Obstipatie op de kinderleeftijd Lees meer over Obstipatie op de kinderleeftijd Obstipatie op de kinderleeftijd
Obstipatie is een veelvoorkomend probleem op de kinderleeftijd. Wereldwijd varieert de prevalentie van 0,7 tot 30%. Obstipatie komt zowel bij jonge kinderen als bij oudere kinderen voor. De prevalentie is het hoogst rond de tijd dat kinderen zindelijk worden voor ontlasting. Ophoudgedrag als gevolg van angst en weerstand (vaak versterkt door episodisch pijnlijke en harde ontlasting) zijn bepalend voor het ontwikkelen van obstipatie. Risicofactoren voor het ontwikkelen van obstipatie zijn nog onvoldoende onderzocht. Familiaire belasting, lage inname van vezels (vooral groenten en fruit), overgewicht en een laag opleidingsniveau van ouders lijken van invloed te zijn. Van de kinderen die in de periode van zindelijkheidstraining symptomen van obstipatie ontwikkelen, toont ongeveer 20% een chronisch beloop. Bij deze subgroep van kinderen recidiveren de symptomen van obstipatie regelmatig, ondanks initieel succesvolle behandeling. Follow-up studies tonen dat ongeveer de helft van deze kinderen in de periode van zes maanden na succesvolle behandeling een terugval van obstipatie laten zien. Dit is de groep kinderen die verwezen wordt naar kinderartsen en naar kinderartsen voor maag-, darm- en leverziekten. Er ontstaat meer urgentie om de obstipatie goed te behandelen als het kind ook incontinent wordt voor ontlasting (fecesincontinentie). Dit is een belangrijk en ook ernstig symptoom, dat meestal is terug te voeren op al langer bestaande obstipatie. Bij deze kinderen met een chronische obstipatie is er een toename van de rectale compliantie, en een afname van rectale sensatie. In praktijk betekent dit, dat het kind meerdere dagen geen ontlasting kan hebben, en dat het kind pas heel laat (bij ophoping van veel ontlasting in het uitgerekte rectum) een aandrangsprikkel voelt. Door deze late prikkel treedt tussentijds onwillekeurig ontlastingsverlies op (fecesincontinentie).
Cystic Fibrosis Lees meer over Cystic Fibrosis Cystic Fibrosis
Cystic Fibrosis (CF) is een erfelijke (autosomaal recessief), chronische, progressieve, multiorgaanaandoening met vooralsnog een beperkte levensverwachting. Het ziektebeeld berust op een mutatie op chromosoom 7 waardoor het CFTR-eiwit (CF transmembrane conductance regulator) in celmembranen van epitheelcellen niet goed functioneert. Hierdoor ontstaat een verstoring van het chloridetransport over de celmembraan met als gevolg taai slijm. Op dit moment hebben ruim 1300 mensen in Nederland CF. De helft van de patiënten heeft de volwassen leeftijd bereikt. Wereldwijd zijn er meer dan 50.000 mensen met CF. Door betere (vroeg)diagnostiek, multidisciplinaire centrumzorg, betere behandelmethoden en nieuwe medicatie is de mediane overlevingsduur de laatste jaren gestegen naar omstreeks 37 jaar.
Het belang van een goede hartklep Lees meer over Het belang van een goede hartklep Het belang van een goede hartklep
Casus Mevrouw De Jong | Aan het werk | Hierdoor krijgen we het volgende beeld | Nu kunnen we de medicatie en het vocht dat inloopt bekijken | Op welke stand lopen de medicatiespuiten? | Wat loopt er nu totaal aan vocht en medicatie in per lumen? | Hoe gaat het verder? |
Slikscreening verhoogt patiëntveiligheid Lees meer over Slikscreening verhoogt patiëntveiligheid Slikscreening verhoogt patiëntveiligheid
Neurologieverpleegkundigen hebben een proactieve aanpak om aspiratiepneumonieën te voorkomen op hun afdeling. Zij zijn geschoold en getraind in het toepassen van de slikscreeningstest. Met deze test kunnen zij aspiratiepneumonie voorkomen en gerichte maatregelen treffen. Deze test duurt gemiddeld 3 à 5 minuten. Dit artikel beschrijft een slikstroomdiagram. Dankzij dit diagram kan een neuroverpleegkundige proactief en zelfstandig handelen. Bij een positieve sliktest schakelt zij de logopediste in. De logopediste kan dan specifieke maatregelen treffen en de verpleegkundige verder adviseren in het treffen van maatregelen. Neuroverpleegkundigen en logopedisten verhogen zo direct de patiëntveiligheid op de afdeling. Als de sliktest ziekenhuisbreed zou worden toegepast, kan de patiëntveiligheid zonder extra kosten verhoogd worden. De CBO-richtlijnen onderstrepen het belang van de slikscreening en het door de verpleegkundige herkennen van risicopatiënten in verband met slikproblemen. Ziekenhuizen met een protocollaire slikscreening scoren een lager percentage pneumonieën, dan ziekenhuizen die deze screening niet hanteren.
Acute myeloïde leukemie Lees meer over Acute myeloïde leukemie Acute myeloïde leukemie
Moe, bleek, duizelig, niet echt opknappen. De huisarts kan de oorzaak ook niet achterhalen en laat bloedonderzoek doen. De patiënt wordt doorverwezen naar de hematoloog op verdenking van acute leukemie.
Jicht (artritis urica) Lees meer over Jicht (artritis urica) Jicht (artritis urica)
Jicht is een veelvoorkomende reumatische aandoening met een prevalentie van 7 per 1000 ingeschreven patiënten in de Nederlandse huisartsenpraktijk. Jicht heeft veelal een recidiverend verloop. Klachten bestaan uit heftige artritiden met veel pijn en functiebeperking en hebben ook maatschappelijke consequenties zoals hoog ziekteverzuim en hoge zorgconsumptie. Daarnaast komt er steeds meer bewijs dat jicht een onafhankelijke risicofactor zou kunnen zijn voor het ontwikkelen van hart- en vaatziekten en het metabool syndroom. In Nederland vindt behandeling in eerste instantie plaats door de huisarts. Verwijzing naar de reumatoloog volgt in de regel wanneer sprake is van onvoldoende effect op de ingestelde medicamenteuze behandeling en/of wanneer zich twee of meer jichtaanvallen per jaar voordoen (NHG-Standaard M90). Voor de behandeling kan de reumatoloog gebruikmaken van door de EULAR opgestelde richtlijnen en/of de Britse richtlijnen. Deze richtlijnen geven advies over diagnostiek en behandeling. In (inter)nationale literatuur wordt aangegeven dat de huidige stand van behandeling van jicht niet optimaal is. Verpleegkundigen kunnen een grote bijdrage leveren aan de behandeling van jicht door het geven van goede dieet- en leefstijladviezen. Ook het stimuleren van therapietrouw is essentieel.