Nurse Academy O&T
Praktijkgerichte nascholing voor verpleegkundigen in de ouderenzorg en thuiszorg.
Nurse Academy O&T biedt bijscholing via een vaktijdschrift met online toetsen, gecombineerd met een kennisarchief, speciaal voor verpleegkundigen en verpleegkundig specialisten (VS) in de ouderenzorg en thuiszorg. Je kunt er 36 accreditatiepunten per jaar mee halen, geaccrediteerd door de V&VN VS, waar en wanneer jij dat wilt.
Wil je toegang tot alle artikelen, video's en nascholing van Nurse Academy O&T?
Abonneer nu! Meer informatie
Alle collecties van Nurse Academy O&T
Gesorteerd op nieuw - oud
Palliatieve zorg behelst meer dan alleen de zorg in de terminale fase. Vroegtijdig markeren van de palliatieve fase en het bespreken van wensen, behoeften, noden, voorkeuren en prioriteiten voor verdere behandeling en zorg met zorgvragers met een levensbedreigende aandoening is belangrijk om overbehandeling of palliatieve onderbehandeling te voorkomen. Een zorgvrager kan vervolgens betere afwegingen maken die passen bij haar/zijn situatie en levensvisie en daarmee een behandeling afwijzen. Ook komt er ruimte voor acceptatie van een progressieve levensbedreigende ziekte, en later in het proces voor afsluiting en afscheid. Het juiste moment voor deze gesprekken wordt bepaald door de zorgvrager en de onderliggende ziekte. Rond kritische beslismomenten zit de kracht van de verpleegkundige in haar rol van (emotioneel) ondersteuner, bezinner en informatieverstrekker aan zorgvrager/naasten en overige disciplines. Zowel in de voorbereiding van de gesprekken als tijdens en na het gesprek. Een goede beroepshouding is daarin essentieel.

Het is het vaak lastig om te differentiëren tussen depressie en bepaalde vormen van dementie. Symptomen vertonen overlap en beide ziekten komen met name bij oudere mensen veel voor. Vooral bij vasculaire dementie en bij de beginfase van de ziekte van Alzheimer is het vaak lastig onderscheid te maken met een depressie. Dit komt doordat dezelfde hersensystemen zijn beschadigd. Een goede (hetero)anamnese kan inzicht bieden in het ontstaan en het verloop van de klachten en is daarmee belangrijk voor het richting geven aan de juiste diagnose. Meetschalen als een MMSE (Mini-mental state examination) kunnen daarbij hulpmiddelen zijn. Bij twijfel kan neuropsychologisch onderzoek meer duidelijkheid bieden. Omdat depressie beter te behandelen is en een ander verloop kent, is de juiste diagnose van groot belang voor de toekomst(verwachting) van betrokkenen.

Een PICC is een centrale katheter die perifeer, meestal in de bovenarm wordt ingebracht. Voordeel van deze lijn is dat de katheter wel een jaar of langer kan blijven zitten, waardoor de patiënt niet elke keer opnieuw geprikt hoeft te worden. Het uiteinde van de katheter ligt centraal in de overgang van de vena cava superior naar het rechter atrium. Daardoor raakt het bloedvat minder snel geïrriteerd en kunnen irriterende vloeistoffen zoals cytostatica of totale parenterale voeding veilig worden toegediend.

Ondervoeding komt vaker voor dan gedacht en is niet altijd direct zichtbaar. Zelfs bij overgewicht kan er sprake zijn van ondervoeding. De oorzaken zijn niet altijd duidelijk. Ondervoeding is een probleem in de Nederlandse gezondheidszorg. Uit cijfers van de Landelijke Prevalentiemeting Zorgproblemen (LPZ) blijkt dat 20 tot 25% van de verpleeghuispatiënten en 15 tot 20% van de thuiszorgcliënten ondervoed is.
We spreken van ondervoeding bij meer dan 5% onbedoeld gewichtsverlies in de voorafgaande maand of meer dan 10% onbedoeld gewichtsverlies in de voorafgaande zes maanden en/of bij een BMI <18,5 bij ouderen vanaf 65 jaar. Ondervoeding ontstaat als een patiënt te weinig voedingsstoffen (met name eiwitten) binnenkrijgt, soms door een verhoogde behoefte. Dit leidt tot afname van gewicht en spiermassa en tot extra complicaties na medische behandeling, verminderde weerstand, slechte wondgenezing, verhoogde kans op infecties en verminderde kwaliteit van leven. Verschillende onderzoeken tonen aan dat ondervoeding bovendien leidt tot substantieel hogere kosten van de gezondheidszorg en meer sterfte. Vroege herkenning en behandeling zijn noodzakelijk om deze negatieve gezondheidsgevolgen te voorkomen. De belangrijkste risicogroepen voor ondervoeding zijn ouderen, chronisch zieken, oncologische patiënten en patiënten voor en na een ziekenhuisopname.

Ernstige COPD is een complexe longaandoening, die voor de cliënt bij het verdere beloop van de ziekte een hoge ziektelast meebrengt. Kortademigheid bij inspanning, en soms ook in rust, en het optreden van longaanvallen verminderen de kwaliteit van leven. Cliënten hebben veelal moeite met het uitvoeren van de behandeling, met name de niet-medicamenteuze kant als stoppen met roken en in beweging blijven. Het met empathie en zonder oordelen begeleiden van mensen met COPD helpt bij het bespreken van gesignaleerde problemen en bij het tijdig (h)erkennen van een longaanval. Hartfalen komt verhoudingsgewijs vaak voor als comorbiditeit bij COPD en kan worden uitgelokt of verergeren door gebruik van een NSAID of prednisolon. Dit wordt niet altijd herkend, omdat de symptomen van longfalen en hartfalen sterk op elkaar kunnen lijken. Samenwerken met de cliënt en met andere disciplines is vanwege de complexiteit van de ziekte van groot belang.

Verhuizen naar een verpleeghuis is vaak een ingrijpende gebeurtenis, die doorgaans om een groot aanpassingsvermogen van (toekomstige) verpleeghuisbewoners en hun sociale omgeving vraagt. Zorgorganisaties staan voor de moeilijke taak ervoor te zorgen dat bewoners zich daar ondanks alles thuis voelen. Hoewel er steeds meer belang wordt gehecht aan het zo gastvrij mogelijk ontvangen en benaderen van verpleeghuisbewoners en hun familieleden, ontbreekt tot op heden een systematisch overzicht van specifi eke elementen die bijdragen aan het thuisgevoel vanuit het perspectief van bewoners zelf. Ook is het thuisgevoel tot nu toe nog maar beperkt vanuit een holistisch perspectief bekeken (zowel vanuit een zorg- als een gebouwde-omgevingsperspectief).