Nervus
Praktijkgerichte nascholing over neurologie
Een hoogwaardig Nederlandstalig nascholingstijdschrift in combinatie met een toegankelijk digitaal kennisplatform geaccrediteerd door de NVN, NVvN en VSR.
Alle collecties van Nervus
Gesorteerd op nieuw - oud
Cerebrale amyloïdangiopathie (CAA) is een aandoening van de kleine en middelgrote corticale en leptomeningeale bloedvaten in de hersenen, gekenmerkt door depositie van amyloïd-bèta in de vaatwand. De meest bekende klinische presentaties van CAA zijn
Edaravone voor een beperkte groep ALS-patiënten | Tocilizumab bij vasculitis van de grote vaten
Dat er een epidemiologische associatie bestaat tussen migraine en het krijgen van een beroerte is al lang en veelvuldig
De DAWN-studie heeft een nieuwe groep ‘late’ patiënten geïdentificeerd die baat kunnen hebben van IAT. Omdat de
Er zijn veel oorzaken voor cognitieve stoornissen bij kinderen met epilepsie. Hiertoe behoren de onderliggende oorzaak van de epilepsie, de steeds opnieuw optredende insulten en ook interictale epileptische activiteit. Anti-epileptica kunnen enerzijds een ongunstige invloed hebben op de cognitieve ontwikkeling van kinderen, maar anderzijds op lange termijn juist ook cognitieve stoornissen voorkomen. Een uitgebalanceerde medicatiekeuze is daarom cruciaal. Een tijdige en doelgerichte, waar mogelijk zelfs oorzaak-specifieke behandeling van bepaalde syndromen zal in de nabije toekomst steeds belangrijker worden. Epilepsiechirurgie speelt een belangrijke rol bij het voorkomen van cognitieve stoornissen bij kinderen met epilepsie.
De genetische diagnostiek neemt in alle deelgebieden van de geneeskunde een hoge vlucht. Ook bij patiënten met epilepsie kan genetische diagnostiek waardevol zijn. Dit is met name zo bij familiair voorkomen van epilepsie, bloedverwantschap tussen ouders, of zogenaamde ‘epilepsie plus’-syndromen, dat wil zeggen epilepsie die bijvoorbeeld gepaard gaat met verstandelijke beperking, dysmorfieën, aangeboren afwijkingen of psychiatrische of gedragsmatige problemen. De huidige genetische diagnostiek start met een onderzoek naar chromosomale veranderingen (een test op kopienummerveranderingen), gevolgd door een whole exome sequencing, waarbij de gehele genetische code van alle genen wordt bepaald indien bij de eerste geen verklaring wordt aangetroffen. De huidige tests bieden zo bij steeds meer patiënten de mogelijkheid een etiologische diagnose te stellen, die soms ook gevolgen heeft voor de dagelijkse behandeling.