A&I

Een onafhankelijk, praktijkgerichte nascholing over perioperatieve geneeskunde

Een combinatie van vaktijdschrift, e-learning en congressen, geaccrediteerd door de NVA, NVIC, NIV, NVVC, NVvH, en NVN. 

Wil je toegang tot alle artikelen, video's en nascholing van A&I?

Abonneer nu! Meer informatie

Alle collecties van A&I

Gesorteerd op nieuw - oud
Mechanische ondersteuning van het hart bij cardiogene shock Lees meer over Mechanische ondersteuning van het hart bij cardiogene shock Mechanische ondersteuning van het hart bij cardiogene shock
De hoeksteen van de behandeling van een acuut ST-segmentelevatie- myocardinfarct (STEMI) is vroege herkenning en vlotte coronaire revascularisatie. Desondanks ontwikkelt 6-10% van deze patiënten cardiogene shock. De mortaliteit van patiënten met cardiogene shock blijft onacceptabel hoog met een percentage van 50% na zes maanden. Naast eventuele chirurgische behandeling zijn er op dit moment twee therapeutische mogelijkheden voor het ondersteunen van de circulatie bij patiënten met cardiogene shock: farmacotherapie en mechanische hartondersteuning. Het doel van mechanische hartondersteuning is om de bedreigde circulatie te ondersteunen door het verbeteren van de systemische bloedstroom naar de organen om zo aan de metabole behoeften van de organen te voldoen. Uiteindelijk doel is om de shock te verhelpen en orgaanherstel mogelijk te maken. De verschillende mogelijkheden voor mechanische ondersteuning zullen worden besproken.
Interview met Hans Knape Lees meer over Interview met Hans Knape Interview met Hans Knape
Hans Knape, hoogleraar anesthesiologie in het Universitair Medisch Centrum Utrecht, startte zijn opleiding in 1979 in Amsterdam. Na het voltooien van zijn proefschrift (‘The interaction of the peripheral sympathetic system and the reninangiotensin system’) kwam hij via het Sint-Lucas Ziekenhuis Amsterdam in het Radboud in Nijmegen. In 1992 werd hij hoogleraar in het UMC in Utrecht. Drie jaar geleden nam hij de beslissing om de direct leidinggevende taken rondom de afdeling aan een collega over te dragen, wat hem meer ruimte geeft om andere zaken te doen, zowel op bestuurlijk als op educatief vlak.
Preoperatieve screening van de cardiaal belaste patiënt Lees meer over Preoperatieve screening van de cardiaal belaste patiënt Preoperatieve screening van de cardiaal belaste patiënt
Het cardiale risico van een chirurgische patiënt wordt in eerste instantie bepaald door het risico van de chirurgische procedure, de aanwezigheid van cardiale risicofactoren en de functionele capaciteit van de patiënt. Op basis hiervan kan aanvullende diagnostiek worden ingezet om een kleine groep chirurgische patiënten met een sterk verhoogd cardiaal risico te identificeren. Het optimaliseren van het perioperatieve medicamenteuze beleid kan de uitkomst van deze patiënten positief beïnvloeden.
Toxiciteit van lokale anesthetica Lees meer over Toxiciteit van lokale anesthetica Toxiciteit van lokale anesthetica
De ontwikkelingen op het gebied van de regionale anesthesie staan niet stil. Door de vooruitgang van de kwaliteit van echografie is er steeds meer belangstelling voor regionale anesthesie en is precieze blokkade met lagere doseringen lokale anesthetica mogelijk, waardoor het reeds lage risico van systemische intoxicatie verder daalt. Klinische signalen van intoxicatie moeten zo snel mogelijk onderkend en behandeld worden. Intraveneuze lipidenemulsie is naast adequate resuscitatie een effectieve therapie voor systemische intoxicatie met lipofiele lokale anesthetica, maar optimale dosering, timing en duur van behandeling zijn nog niet geheel duidelijk. Inmiddels is de werking van lokaal anesthetica volledig opgehelderd.
Het post-IC-syndroom en de post-IC-polikliniek Lees meer over Het post-IC-syndroom en de post-IC-polikliniek Het post-IC-syndroom en de post-IC-polikliniek
Door de vergrijzing van de samenleving en de verhoogde kans op overleving overleven steeds meer patiënten de opname op de IC. Daardoor zijn er ook steeds meer patiënten met het post-IC-syndroom (PICS). Dit syndroom beschrijft de psychische, sociale en lichamelijke klachten die patiënten na een IC-opname ervaren en kan ook bij de familieleden optreden. Daarom komt er in Nederland meer aandacht voor goede nazorg. Steeds meer ziekenhuizen richten hiervoor een post-IC-polikliniek op.
Genderverschillen in coronairlijden Lees meer over Genderverschillen in coronairlijden Genderverschillen in coronairlijden
Coronairlijden leidt tot een grote morbiditeit en mortaliteit. Veel van de kennis wordt beschreven uitgaande van de mannelijke patiënt, maar er zijn aanzienlijke verschillen tussen mannen en vrouwen. Veel risicofactoren wegen bij vrouwen zwaarder dan bij mannen; vrouwspecifieke risicofactoren komen bij de obstetrische anamnese naar voren. De klinische presentatie van vrouwen verschilt van die van mannen, waardoor de diagnose gemist kan worden. Met name postmenopauzale vrouwen ontwikkelen het bekende obstructieve coronairlijden, maar jongere vrouwen hebben regelmatig klachten op basis van endotheeldisfunctie zonder obstructief coronairlijden: hier spreekt men van de genderparadox. Het diagnostisch proces is bij mannen en vrouwen vergelijkbaar, maar de behandeling van vrouwen blijft vaak achter: de gendergap. Vrouwen met coronairlijden hebben een slechtere prognose dan mannen, maar dit lijkt grotendeels te verklaren door het slechtere risicoprofiel van vrouwen en niet door het vrouwelijk geslacht an sich.