A&I
Een onafhankelijk, praktijkgerichte nascholing over perioperatieve geneeskunde
Een combinatie van vaktijdschrift, e-learning en congressen, geaccrediteerd door de ABIC. Aanvragen die door ABIC worden geaccrediteerd krijgen de categorie ‘Nascholing Intensive Care’. De nascholingen met deze categorie tellen mee voor zowel het basisspecialisme (NVA, NIV, NVVC, NVvH, NVN en NVALT) als het aandachtsgebied Intensive Care.

Alle collecties van A&I
Gesorteerd op nieuw - oud
Lactaatacidose wordt regelmatig gezien bij ernstige zieke patiënten. Er zijn twee types. Type A lactaatacidose ontstaat op basis van weefselhypoxie, bij type B bestaat er geen weefselhypoxie. Type B komt minder vaak voor. In dit artikel worden twee ziektegeschiedenissen met een lactaatacidose van type B gepresenteerd.

Palliatieve zorg is een volwaardig specialisme aan het worden. Al minstens vijftien jaar zijn ‘pioniers’, veelal anesthesiologen en internist-oncologen, bezig om deze multidisciplinaire zorg te organiseren. De introductie van de DOT palliatieve-zorg zal de structurering van dit vakgebied verder bevorderen en hiermee zorgen voor een betere positionering in het ziekenhuis.

De voedingsstatus is op een IC moeizaam vast te stellen en niet zelden onbetrouwbaar, maar ondervoeding komt bij IC-patiënten vaak voor. Een van de belangrijkste doelstellingen is dan ook het toedienen van voldoende eiwit om het eiwitverlies te beperken zodat lean body mass en spierfunctie behouden blijven. De optimale hoeveelheid eiwit ligt tussen de 1,3-2,0 g/kg. Naast eiwit is het toedienen van voldoende energie van belang; deze energie komt van koolhydraten en lipiden. Prospectieve studies in diverse IC-patiëntenpopulaties zijn van belang om individueel de optimale voeding vast te stellen.

De infectieuze problematiek op de IC kent een aantal hoofdverdachten. Bij ernstige huid- en wekedeleninfecties alsmede bij intravasculairelijn-gerelateerde infecties gaat het vaak om grampositieve bacteriën. Complexe abdominale problemen worden overwegend door gramnegatieve bacteriën veroorzaakt en ook bij andere sepsisepisoden en nosocomiale pneumoniëen zijn deze bacteriën hofleveranciers. Bij de belangrijkste grampositieve pathogeen (Staphylococcus aureus) en bij alle belangrijke gramnegatieve staven is de opkomst van resistente varianten een toenemend probleem. BRMO staat voor ‘bijzonder resistent micro-organisme’ en is een verzamelbegrip voor alle bacteriën die resistent zijn voor meerdere soorten antibiotica waarvoor zij normaal gesproken gevoelig zijn. In dit artikel worden achterliggende mechanismen, epidemiologische trends en behandelopties alsmede het belang van adequate infectiepreventiemaatregelen beschreven.

We weten waarom infectiepreventie nodig is, maar brengen onze kennis nog niet altijd goed in praktijk. Healthcare-associated infections bij IC-patiënten veroorzaken aanzienlijke mortaliteit, die voor een deel te vermijden is door consequent de maatregelen te volgen die men eigenlijk al kent. Hiervoor is vaak een verandering in de cultuur van een afdeling of de hele instelling nodig. Daarbij kunnen we gebruik maken van methodes uit de cognitieve sociologie en de gedragswetenschappen. Ook de patiënt en zijn familie hebben een rol. Inhoudelijk is er behoefte aan een shift van verticale infectiepreventie naar een horizontale aanpak.

Candidemie of invasieve candidiasis is een ernstige infectie op de IC. Ondanks het feit dat de risicofactoren voor het verkrijgen ervan duidelijk zijn, blijft het moeilijk te voorspellen wat het optimale tijdstip is om de therapie te starten. Hiervoor worden verschillende strategieën gevolgd: profylaxe, empirische of pre-emptische therapie. Aanvangstherapie bij instabiele IC-patiënten is vrijwel altijd een echinocandine, later kan
gestroomlijnd worden naar fluconazol als het Candidaspecies daar gevoelig voor is. Er is geen plaats meer voor amfotericine B in de behandeling van candidasepsis. Candida kan zich in het bloed verspreiden naar verschillende organen en daar infectie veroorzaken. Disseminatie moet actief opgespoord worden en zo nodig langdurig worden behandeld. Centraal veneuze katheters dienen altijd gewisseld te worden bij een positieve bloedkweek.