Borstvoeding en geneesmiddelgebruik

Of borstvoeding mag worden gegeven in combinatie met maternaal geneesmiddelgebruik is een keuze die regelmatig moet worden gemaakt. Verschillende aspecten van dit dilemma worden besproken, met antidepressiva als voorbeeld. Twee factoren spelen een rol bij het overgaan van een geneesmiddel in de moedermelk: de farmacokinetiek van de moeder en de chemische/fysische eigenschappen van het geneesmiddel. Of het geneesmiddel uiteindelijk een effect heeft op de zuigeling, is afhankelijk van de leeftijd en de gezondheid van het kind. Voor het bepalen van de mate van overgang van geneesmiddelen in de moedermelk en de schatting van de blootstelling van de zuigeling worden verschillende methoden gebruikt: M/P-ratio, relatieve kinddosis en absolute kinddosis. Wanneer een antidepressivum wordt gestart tijdens de borstvoeding, gaat de voorkeur uit naar paroxetine, sertraline of nortriptyline. Het ontbreken van evidence of een relatief grotere hoeveelheid die overgaat, zijn situaties om bij stil te staan. Bij het maken van een keuze kunnen bepaalde afwegingen worden gemaakt en daarnaast zijn verschillende informatiebronnen beschikbaar.
Leerdoelen
Na het bestuderen van deze collectie:
- kent u de belangrijkste methoden van en informatiebronnen over geneesmiddelgebruik door vrouwen die borstvoeding geven
- kunt u een verantwoorde afweging maken over het wel of niet geven van borstvoeding in combinatie met maternaal geneesmiddelgebruik
- bent u op de hoogte van de evidence voor het gebruik van antidepressiva in combinatie met borstvoeding
- kent u de kinddosis en de plasmaconcentraties van ssri’s en de nieuwere antidepressiva