Borstvoeding

Het beleid rond borstvoeding was in het Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis in Nijmegen aanvankelijk niet optimaal: er werd pas laat na de geboorte aangelegd en kinderen met hypoglykemie en hyperbilirubinemie kregen standaard bijvoeding ten koste van de borstvoeding. Door de verschillende afdelingen (kraam-, couveuse-, zuigelingen-) werden vaak verschillende borstvoedingsadviezen gegeven, wat tot verwarring leidde. We besloten een beleid in te voeren met eenduidige adviezen op basis van de tien vuistregels van Wereldgezondheidsorganisatie WHO/Unicef. Kort daarna voerden wij het principe in van family-centered care voor moeder-en-kindzorg. In januari 2006 werden de kraamsuites geopend en in oktober 2008 de couveusesuites. Dit faciliteerde het borstvoedingsbeleid. Niet lang na de opening van de kraamsuites zagen we effecten, met als meest opmerkelijke effect een daling van het aantal gevallen van hypoglykemie. Zuigelingen worden meteen na de geboorte bij de moeder gelegd en blijven bij de moeder. Moeders die via een keizersnede zijn bevallen, krijgen het kind meteen bij zich voor huid-op-huidcontact. Er wordt nauwelijks bijgevoed. In dit artikel geven we aan wat de kritische succesfactoren (voorwaarden) zijn geweest om tot de gewenste situatie te komen. Wij adviseren anderen om planmatig en vanuit een gezamenlijke visie te werk te gaan, alle betrokkenen hierbij vanaf het begin te betrekken en via audits en kwaliteitsonderzoek te zorgen voor borging.
Leerdoelen
Na het bestuderen van deze collectie:
- weet u aan welke voorwaarden moet worden voldaan om met de afdeling tot een succesvol borstvoedingsbeleid te komen
- weet u aan welke voorwaarden de collega's van uw vakgroep moeten voldoen om te komen tot een uniform borstvoedingsbeleid
- weet u welke voorwaarden uw organisatie moet voldoen om het borstvoedingsbeleid tot een succes te maken
- weet u welke factoren van belang zijn om het ingestelde borstvoedingsbeleid ook op langere termijn vol te houden