Lichamelijk neurologisch onderzoek, is dat nog wel nodig? (BD)
Ondanks een scala aan mogelijkheden voor aanvullende diagnostiek bij aandoeningen van het bewegingsapparaat blijft neurologisch onderzoek in de spreek- of behandelkamer van belang om de resultaten van beeldvorming of neurofysiologisch onderzoek op waarde te schatten. De rol van de fysiotherapeut/kinesitherapeut1 (en daarmee van fysiotherapeutisch lichamelijk onderzoek) in het diagnostisch proces is aanzienlijk. Ook bij neurologische klachten moet een fysiotherapeut die rol goed kunnen vervullen. Kennis van klinisch neurologisch onderzoek en het kunnen toepassen daarvan is daarvoor een voorwaarde. Hoewel het lichamelijk neurologisch onderzoek voor de meeste fysiotherapeuten een onderdeel was van de basisopleiding, is de nodige kennis en vaardigheid bij velen waarschijnlijk weggezakt. In dit artikel wordt daarom uiteengezet hoe neurologisch onderzoek van extra waarde is om na een anamnese tot een waarschijnlijkheidsdiagnose te komen waardoor vervolgens de waarde van aanvullend onderzoek vergroot wordt. In dit artikel wordt het onderzoek van motoriek (centraal en perifeer), sensibiliteit, reflexen, looppatroon en zenuwprikkeling beschreven.
Leerdoelen
Na het bestuderen van deze collectie:
- kunt u aangeven wat de diagnostische waarde is van lichamelijk onderzoek
- kunt u omgaan met de begrippen sensitiviteit, specificiteit, likelihoodratio en kansbepaling
- kent u de kernpunten van onderzoek van de spierkracht en centrale motoriek
- weet u het verschil tussen gnostische en vitale sensibilieit, en hoe beide vormen onderzocht moeten worden
- kunt u reflexonderzoek op de juiste wijze interpreteren
- kent u de uitvoering en interpretatie van zenuwprikkelingstesten