Diagnostiek en therapie bij patellofemorale instabiliteit
Patellofemorale instabiliteitsklachten komen vaak voor bij adolescenten en jongvolwassenen. Verschillende anatomische afwijkingen kunnen leiden tot instabiliteit van de patella, in de vorm van een luxatie of subluxatie van de patella uit de trochlea. Fysiotherapie is belangrijk in de behandeling van patiënten die een primaire patellaluxatie hebben gehad, een behandeling die vooral gericht is op het trainen van de quadriceps- en de gluteaalmusculatuur om de patella-‘sporing’ te verbeteren. Bij recidiverende instabiliteit kan chirurgische behandeling geïndiceerd zijn, bij voorkeur gericht op de correctie van de oorzakelijke anatomische afwijkingen. In de nabehandeling van deze ingreep lijkt fysiotherapeutische begeleiding ook erg belangrijk.
Leerdoelen
Na het bestuderen van deze collectie:
- weet u welke risicofactoren er zijn voor (sub)- luxaties van de patella
- weet u wanneer u patiënten het best kunt adviseren naar een arts te gaan voor nader onderzoek naar de oorzaak van patellofemorale klachten
- weet u welke behandelopties er zijn voor patiënten met patellofemorale instabiliteitsklachten
- weet u welke operatietechnieken vaak gebruikt worden ter behandeling van patellofemorale instabiliteitsklachten