Motorisch leren voor de fysiotherapeut: conceptueel kader en toepassing (BD)
Het (her)leren van motorische vaardigheden speelt een belangrijke rol in de fysiotherapie en de revalidatie. Aangezien motorisch leren op te vatten is als een (relatief blijvende) verandering in de aansturing van bewegingen, worden in dit artikel eerst drie essentiële kenmerken van de bewegingssturing besproken, aangeduid met de termen hiërarchisch, doelgericht en variabel. Deze kenmerken fungeren vervolgens als conceptueel kader voor het bespreken van de inzichten die de laatste drie decennia zijn verworven ten aanzien van de rol van kennisopbouw (expliciet versus impliciet), aandacht (interne versus externe focus) en variabiliteit (traditioneel versus differentieel leren) in motorische leerprocessen. De waarde van deze inzichten voor de fysiotherapie- en revalidatiepraktijk wordt beoordeeld in het licht van de beschikbare klinische evidentie. De conclusie is dat de effectiviteit van therapeutische handelingen gericht op het (her)leren van bewegingen kan worden verrijkt door toepassing van de besproken inzichten.
Leerdoelen
Na het bestuderen van deze collectie:
- heeft u inzicht in de hiërarchie van de sturing van bewegingen
- kent u het verschil tussen expliciete en impliciete kennisopbouw
- kent u het verschil tussen oefenen met een interne en een externe focus van aandacht
- kent u het verschil tussen traditioneel leren en differentieel leren
- kunt u de concepten van impliciet leren, externe focus van aandacht en differentieel leren vertalen naar de behandelpraktijk