Welke normwaarden gebruiken voor de 6-minutenwandeltest?
De 6-minutenwandeltest (6MWT) is een veelgebruikte functionele conditietest voor patiënten. De duur van 6 minuten komen voort uit de halvering van de welbekende Coopertest, die 12 minuten duurt. Het is een gemakkelijk uitvoerbare en goedkope test waarvoor de therapeut behalve een paar pylonen, een stopwatch en een meetlint, enkel een lange gang tot zijn beschikking hoeft te hebben. De primaire uitkomstmaat is de afgelegde afstand gelopen in zes minuten, maar secundair kunnen ook (fysiologische) maten als zuurstofsaturatie, hartfrequentie, vermoeidheid en energieverbruik tijdens het lopen worden gemeten. Deze secundaire maten geven een beeld van de manier waarop het lichaam reageert op inspanning. Wandelen is als beweegvorm gekozen omdat dit voor veel chronisch zieke patiënten reeds een intensieve inspanning is. De test is oorspronkelijk ontwikkeld voor volwassenen met hartfalen en wordt tegenwoordig toegepast bij onder meer ouderen, patiënten met hart- en longaandoeningen, en patiënten met reumatische aandoeningen. De 6MWT is bewezen betrouwbaar voor een groot aantal patiëntgroepen. Voor de uitvoering van deze test is een richtlijn opgesteld door de American Thoracic Society (ATS). Voordelen van deze test boven andere wandeltests zijn de zelfgekozen loopsnelheid, het minimaal benodigde instrumentarium en de grote overeenkomst met wandelen in het dagelijkse leven. De 6MWT is in eerste instantie te gebruiken om een uitspraak te doen over de functionele inspanningscapaciteit van een patiënt in vergelijking met gezonde leeftijdsgenoten. Daarom is het van belang om adequate referentiewaarden of normwaarden te hebben. Het meest interessante artikel over dit onderwerp is dat van Casanova en collega’s (2011).