Inbrengen van een neus-maagsonde
Voor het inbrengen van een neus-maagsonde en het controleren van de juiste ligging zijn nieuwe richtlijnen opgesteld. Voor het bepalen van de in te brengen lengte kunt u het best gebruikmaken van een formule met NEX (nose-earlobe-xyphoid), de juiste lengte is dan af te lezen in een tabel. De ligging van de sonde wordt gecontroleerd door het beoordelen van aspiraat dat via de sonde verkregen is, en vervolgens een pH-meting van het aspiraat of zo nodig een röntgenfoto. Als er twijfel is over de ligging van de sonde, worden deze handelingen herhaald. Vervolgens volstaat een goede visuele controle bij iedere handeling aan de sonde. Het inspuiten van lucht en het luisteren naar een borrelend geluid in de maag wordt niet meer gedaan.
Leerdoelen
Na het bestuderen van deze collectie:
- kunt u de anatomie en fysiologie van het bovenste strottenhoofd en het slikproces benoemen
- kent u de indicaties en contra-indicaties voor het inbrengen van een neus-maagsonde
- weet u op welke manier u een neus-maagsonde moet inbrengen
- bent u op de hoogte van de signalen die kunnen wijzen op een verkeerde ligging
- weet u wanneer u de ligging van de neus-maagsonde moet controleren en op welke wijze dit dient te gebeuren