Darmen
            De darmen bestaan uit de dunne darm, de dikke darm en de endeldarm en zijn een belangrijk onderdeel van het spijsverteringsstelsel. Voedsel gaat via de mond, slokdarm en maag naar de dunne darm. Via de dunne darm gaat het voedsel naar de dikke darm en vervolgens naar de endeldarm. In de dunne darm vindt het belangrijkste deel van de spijsvertering plaats. Hier wordt voedsel namelijk afgebroken tot voedingsstoffen met behulp van belangrijke enzymen. Deze voedingsstoffen kunnen via de dunnedarmwand in het lichaam opgenomen worden. De onverteerbare voedselresten worden in de dikke darm bewerkt door darmbacteriën en hier worden vitaminen gevormd die nodig zijn voor de stofwisseling, het functioneren van het zenuwstelsel en de bloedstolling. Vervolgens worden ze tijdelijk opgeslagen in de endeldarm, en verlaten ze het lichaam als ontlasting. Incretine is een hormoon dat wordt afgegeven in de darm en heeft een aantal effecten die van belang zijn bij de verwerking van suikers. Incretine vertraagt de maaglediging, waardoor suiker uit de voeding verdeeld wordt opgenomen. Hierdoor stijgt de bloedsuikerspiegel niet te veel en dit zou gunstige gevolgen kunnen hebben voor patiënten met diabetes mellitus type 2.
Leerdoelen
Na het bestuderen van deze collectie:
- hoe de anatomie van de darmen in elkaar zit
 - de werking van de darmen beschrijven
 - de verschillende functies van de darmen beschrijven
 - wat incretine is en hoe het werkzaam is
 - wat het verband is tussen incretine en diabetes mellitus type 2
 - als verpleegkundig specialist uw leiderschap inzetten om verpleegkundigen te stimuleren hun kennis over het werkingsmechanisme van de darmen te vergroten