Insomnie

Chronische insomnie komt vaak voor. Onder patiënten met een neurologische aandoening is de prevalentie nog vele malen hoger dan in de algehele populatie. Insomnie is niet hetzelfde als slaaptekort. Insomnie wordt gekenmerkt door zogenaamde hyperarousal, een toestand van verhoogde waakzaamheid die de overgang naar geconsolideerde slaap moeilijk maakt. Slaaptekort daarentegen uit zich in een verminderde alertheid. Het risico op insomnie wordt deels door genetische factoren bepaald, maar de klachten worden niet primair veroorzaakt door stoornissen in de circadiane en homeostatische slaapregulatie. Mensen met insomnie zijn vooral gebaat bij specifieke cognitieve gedragstherapie voor insomnie (CGT-i), ook al houden velen na behandeling residuele klachten en een verhoogde gevoeligheid voor slechte nachten. De neuroloog doet er goed aan niet alleen te informeren naar slaapklachten maar ook kennis van doorverwijzingsmogelijkheden paraat te hebben.
Leerdoelen
Na het bestuderen van deze collectie:
- bewustwording van de hoge prevalentie van insomnie bij neurologische aandoeningen
- onderscheiden van insomnie en slaapdeprivatie
- bekend raken met de kenmerken van insomnie
- kennis over de behandeling van insomnie en doorverwijzingsmogelijkheden
- bewustwording van de noodzaak om behandeling van insomnie zelf te agenderen en faciliteren