Psychogene (functionele) niet-epileptische aanvallen

Psychogene (functionele) niet-epileptische aanvallen (PNEA) is de meest voorkomende vorm van een functionele neurologische stoornis (conversie) en het onderscheid met epileptische aanvallen kan lastig zijn. Bovendien komt PNEA vaak (10-15%) voor als comorbiditeit bij patiënten met epilepsie. Het tijdig stellen van de juiste diagnose(n) is van belang, zodat behandeling kan worden gestart. De ‘gouden standaard’ voor de diagnose is een ictaal video-EEG zonder epileptiforme afwijkingen tijdens de aanval en een presentatie passend bij PNEA. Ook bij patiënten bij wie de diagnose niet direct met zekerheid te stellen is, leidt een multidisciplinaire benadering met betrokkenheid van een neuroloog, klinisch neurofysioloog en psycholoog in een ruime meerderheid van de gevallen tot een diagnose en behandeladvies. Hoewel de vervanging van ‘psychogeen’ door ‘functioneel’ bij functionele bewegingsstoornissen tegenwoordig algemeen geaccepteerd wordt, staat dit bij PNEA nog ter discussie. Dat heeft ermee te maken dat de behandeling van PNEA in de meerderheid van de gevallen plaatsvindt via een psychologische invalshoek.
Leerdoelen
Na het bestuderen van deze collectie:
- het maken van onderscheid tussen epilepsie en psychogene niet-epileptische aanvallen (PNEA)
- het stellen van de diagnose PNEA
- het begeleiden van patiënten met PNEA