Effectiviteit van directe orale anticoagulantia na bariatrische chirurgie
Het gebruik van directe orale anticoagulantia (DOAC’s) bij atriumfibrilleren en veneuze trombo-embolieën (VTE) is breed geaccepteerd en opgenomen in (inter)nationale richtlijnen. DOAC’s zijn effectief en gebruiksvriendelijk, met onder meer een lager risico op intracraniële bloedingen dan vitamine K-antagonisten (VKA). Obesitas komt vaker voor en bariatrische chirurgie is de meest effectieve behandeling bij ernstige obesitas. Door de ingreep verandert de anatomie van het maag-darmkanaal, wat mogelijk de opname van DOAC’s beïnvloedt. Een meta-analyse suggereert een substantieel risico op DOAC-malabsorptie na bariatrie, maar de bewijszekerheid is laag. Recente data tonen echter aan dat apixaban mogelijk wel adequaat wordt opgenomen. De huidige richtlijnen adviseren voorzichtig te zijn met DOAC-gebruik na bariatrie, vooral in de vroege postoperatieve fase. Bij een acute VTE wordt gestart met laagmoleculairgewichtheparine, gevolgd door VKA of DOAC. Toekomstig onderzoek moet zich richten op prospectieve studies met volledige farmacokinetische metingen zoals de area under the curve.
Leerdoelen
Na het bestuderen van deze collectie:
- weet u welke farmacokinetische veranderingen optreden bij DOAC-gebruik na bariatrische chirurgie
- kunt u de risico’s en beperkingen inschatten van DOAC-therapie in de postbariatrische populatie
- kunt u de verschillen in opname en effectiviteit tussen apixaban, rivaroxaban, edoxaban en dabigatran benoemen
- heeft u inzicht in de praktische adviezen en richt lijnen zoals verwoord door de International Society on Thrombosis and Haemostasis en de Nederlandse Internisten Vereniging