Polyfarmacie

Polyfarmacie is een groeiend probleem, met name bij ouderen. Bijna 45% van de 65-plussers in Nederland gebruikt vijf of meer geneesmiddelen chronisch, wat neerkomt op ongeveer 1,2 miljoen mensen. Dit verhoogt het risico op bijwerkingen, geneesmiddeleninteracties, verminderde therapietrouw en fouten bij medicatieoverdracht. De meest gebruikte medicatie in deze groep omvat onder andere antistolling, bètablokkers, ACE-remmers, cholesterolverlagers en bloedglucoseverlagende middelen. In deze nascholing wordt u meegenomen in de problematiek rondom polyfarmacie. Er wordt stilgestaan bij de oorzaken, risico’s en gevolgen ervan. Daarnaast leert u hoe u kritisch kunt kijken naar indicaties, veiligheid en effectiviteit van medicatie bij uw patiënt. Ook komt aan bod hoe u, met oog voor resterende levensverwachting en verwachte gezondheidswinst, het gesprek over medicatie kunt voeren. De e-learning biedt praktische handvatten om polyfarmacie bij uw patiënten effectief te signaleren, evalueren en, waar mogelijk, te verminderen. Daarmee draagt u bij aan veilige en doelgerichte farmacotherapie in uw praktijk.
Leerdoelen
Na het bestuderen van deze collectie:
- hebt u stilgestaan bij uw omgang met patiënten met polyfarmacie, zodat u kon zien waarin uw handelwijze verschilde van de huidige inzichten
- weet u meer over de incidentie van polyfarmacie
- kent u de logistieke problemen van polyfarmacie
- weet u wat het effect is van polyfarmacie op therapietrouw en op risico’s rond medicatieoverdrachtsmomenten
- kent u het gebruik van de START/STOPP-criteria en weet u hoe deze u kunnen helpen om ongewenst medicatiegebruik tegen te gaan
- kent u de begrippen ‘number needed to treat’, ‘time to benefit’ en frailty en kunt deze gebruiken bij het beoordelen van de wenselijkheid van een geneesmiddelvoorschrift
- weet u welke geneesmiddeleninteracties tot problemen leiden