Anticoagulantia

Sinds enkele jaren zijn de niet-vitamine K-antagonisten orale anticoagulantia (NOAC’s), ook bekend als direct werkende orale anticoagulantia (DOAC’s), beschikbaar. In deze nascholing wordt consequent de term NOAC’s gebruikt. Het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) concludeerde in 2016, op basis van literatuuronderzoek, dat NOAC’s bij atriumfibrilleren (AF), diepveneuze trombose (DVT) en longembolie (LE) een effectief, veilig en gebruiksvriendelijk alternatief zijn voor vitamine K-antagonisten (VKA’s). De NHG-Standaard Atriumfibrilleren en NHG-Standaard Diepe veneuze trombose en longembolie zijn hierop aangepast. Sindsdien mogen ook huisartsen NOAC’s voorschrijven, mits een artsenverklaring wordt ingevuld via Zorgverzekeraars Nederland. In deze e-learning komen VKA’s, NOAC’s en heparines uitgebreid aan bod. In Blok A frist u uw kennis over hemostase en de werkingsmechanismen van trombocytenaggregatieremmers (TAR’s) en anticoagulantia op. Blok B behandelt de toepassing van antistolling bij AF en DVT/LE en de indicaties voor combinatietherapie met TAR’s en NOAC’s.
Leerdoelen
Na het bestuderen van deze collectie:
- hebt u uw kennis over de fysiologie van stolling opgefrist
- kunt u de aangrijpingspunten van trombocytenagreggatieremmers (TAR’s), VKA’s, NOAC’s en heparines reproduceren
- hebt u de klinische farmacologie van de anticoagulantia op een rij en kent u de belangrijkste interacties met andere medicamenten
- weet u welke anticoagulantia u start bij veneuze trombo-embolieën en AF
- weet u welke NOAC u op basis van patiëntkenmerken bij welke patiënt moet voorschrijven (individualiseren)
- weet u hoe u een NOAC opstart
- bent u op de hoogte van de indicatie voor combinaties van NOAC’s met TAR’s