Epilepsie bij kinderen

Aanvallen bij kinderen roepen vaak de verdenking op van epilepsie, terwijl minder dan 10% daarvan daadwerkelijk epileptisch van aard is. Deze nascholing helpt u onderscheid te maken tussen epileptische en niet-epileptische aanvallen, toegespitst op verschillende leeftijdscategorieën. Ook wordt het verschil tussen geprovoceerde en niet-geprovoceerde aanvallen besproken, met extra aandacht voor koortsconvulsies. In BLOK A komen de klinische kenmerken, verwijsindicaties en differentiële diagnose aan bod. U leert onder meer een epileptisch insult te onderscheiden van een vasovagale syncope, absence-epilepsie van dagdromen en tics van andere bewegingen. BLOK B behandelt de behandelopties bij epilepsie bij kinderen, inclusief de afweging om (nog) geen medicatie te starten. Er wordt stilgestaan bij de psychosociale impact van de diagnose op het kind en het gezin, en bij het belang van begeleiding op maat. Deze nascholing biedt u praktische handvatten voor signalering, diagnostiek, communicatie en begeleiding van kinderen met aanvallen en hun ouders. Hierdoor bent u beter toegerust om tijdig te handelen en passende zorg te bieden binnen de huisartsenpraktijk.
Leerdoelen
Na het bestuderen van deze collectie:
- kent u het onderscheid tussen niet-epileptische en epileptische aanvallen bij kinderen per leeftijdscategorie
- kent u het stappenplan om tot de overweging van de diagnose epilepsie te komen
- kunt u uitleg en advies aan ouders geven bij aanvallen bij koorts (‘koortsconvulsies’)
- herkent u de meest voorkomende epilepsiesyndromen per leeftijdscategorie en weet u wanneer u moet doorverwijzen naar een specialist (kinderneuroloog/neuroloog)
- heeft u inzicht in de impact die epilepsie heeft op het functioneren van het gezin en de mogelijkheden voor begeleiding