Nieuwe antitrombotica

Door de vergrijzing neemt het aantal patiënten met artrose en boezemfibrilleren toe. Bij een heup- of knieprothese is tromboseprofylaxe met anticoagulantia noodzakelijk. Ook bij atriumfibrilleren worden bloedverdunners ingezet om het risico op een beroerte te verlagen. In deze nascholing staan de nieuwe orale anticoagulantia – de zogenoemde DOACs – centraal. Deze middelen, waaronder dabigatran, rivaroxaban en apixaban, hebben een ander werkingsmechanisme dan vitamine K-antagonisten en worden steeds vaker voorgeschreven. Ze bieden voordelen, zoals het ontbreken van INR-controles, maar roepen ook vragen op bij patiënten. Kun jij uitleg geven over veiligheid, effectiviteit en praktische aandachtspunten? In BLOK A leer je over het ontstaan van trombose, de indicaties voor antistollingsmiddelen en de eigenschappen van DOACs ten opzichte van traditionele middelen. In BLOK B wordt het gebruik van DOACs in de praktijk behandeld aan de hand van casuïstiek, met aandacht voor therapietrouw, interacties en de rol van de apotheek bij begeleiding. Deze e-learning helpt je om patiënten goed te informeren en te ondersteunen. Door begrip van het hele zorgtraject kun je beter meedenken en zorgen voor passende begeleiding. Zoals gebruikelijk is ook een begrippenlijst opgenomen.
Leerdoelen
Na het bestuderen van deze collectie:
- ben je in staat om patiënten die DOACs (gaan) gebruiken beter voorlichting te geven over deze middelen
- heb je inzicht in verschillende soorten ritmestoornissen, in het bijzonder atriumfibrilleren
- ben je op de hoogte van de huidige behandeling van atriumfibrilleren en de problemen die zich daarbij kunnen voordoen
- ken je de huidige stand van zaken bij de preventie van trombose en embolie na knie- of heupvervangende operatie en de behandeling van acute trombose
- weet je welke de nieuwe antitrombotica zijn
- ken je de administratieve vereisten voor aflevering van de nieuwe antitrombotica