Nurse Academy
Praktijkgerichte nascholing voor verpleegkundigen
Nurse Academy biedt bijscholing via een vaktijdschrift met online toetsen, gecombineerd met een kennisarchief, speciaal voor verpleegkundigen en verpleegkundig specialisten (VS) in het ziekenhuis. Je kunt er 40 accreditatiepunten per jaar mee halen, geaccrediteerd door de V&VN VS, waar en wanneer jij dat wilt.
Wil je toegang tot alle artikelen, video's en nascholing van Nurse Academy?
Abonneer nu! Meer informatie
Alle collecties van Nurse Academy
Gesorteerd op nieuw - oud
In een opgave kan het gebruik van het deelteken (:) soms tot verwarring leiden. Afhankelijk van de context kan dit teken een verhouding betekenen of een breuk. In rekenboeken worden de begrippen verhouding en breuk soms door elkaar gebruikt. Toch is er een verschil. Gezond verstand en nauwkeurig taalgebruik brengen uitkomst.

Inleiding | Wettelijke bepalingen | Fasen van het wetenschappelijke onderzoek | De researchverpleegkundige

In dit artikel wordt ingegaan op het werkingsmechanisme van bètablokkers en wanneer ze worden ingezet. Daarnaast wordt aandacht besteed aan de verschillende soorten, toedieningsvormen en bijwerkingen.

Een vergiftiging is het binnendringen van een giftige stof in het lichaam of ophoping van een door het lichaam zelf geproduceerde giftige stof. Belangrijk is de situatie waaronder een vergiftiging is opgetreden, omdat er geen stoffen bestaan die in elke hoeveelheid en onder alle omstandigheden een vergiftiging kunnen veroorzaken. Bijvoorbeeld: geneesmiddelen hebben bij een bepaalde hoeveelheid een gunstig effect maar bij overdosering ernstige gevolgen, zodat gesproken wordt van een vergiftiging. Vergiftigingen zijn dus niet los te koppelen van het begrip ‘dosis’ ofwel de toegediende of ingenomen hoeveelheid stof. De factoren die naast de dosering de giftige werking van een product bepalen, zijn weergegeven in tabel 1.
Er wordt in de literatuur onderscheid gemaakt tussen acute en chronische vergiftiging. Als een slachtoffer in korte tijd een hoge dosis van het gif binnenkrijgt, spreken we van een acute vergiftiging. Chronische vergiftiging wil zeggen dat het slachtoffer langdurig, dagen tot weken, is blootgesteld aan het vergif.
In Nederland kunnen hulpverleners informatie verkrijgen over te verwachten effecten en behandelingsmogelijkheden in geval van een vergiftiging bij het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (NVIC), dat onderdeel is van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). In 2008 kwamen daar ruim 35.500 telefonische verzoeken om informatie binnen. In Nederland is geen meldingsplicht voor acute vergiftigingen. Waarschijnlijk ligt het daadwerkelijke aantal (potentiële) vergiftigingen dan ook hoger. Het grootste deel van de informatieverzoeken was afkomstig van huisartsen (55%), maar ook vanuit het ziekenhuis belden hulpverleners met het NVIC over acute vergiftigingen (zie figuur 1). De meeste consulten betroffen vergiftigingen met geneesmiddelen. Een andere belangrijke productgroep waarover hulpverleners belden, was ‘huishoudmiddelen en doe-het-zelfproducten’ (zie figuur 2 en tabel 2). Het grootste deel van de gemelde vergiftigingen betrof kinderen tot en met 4 jaar of volwassenen tot en met 65 jaar (respectievelijk 37% en 41%). Bij jonge kinderen zijn vergiftigingen vaak onbedoeld. In een onbewaakt moment eten ze bijvoorbeeld van een geneesmiddel of nemen ze een slokje van een schoonmaakmiddel. Bij volwassenen komen naast onbedoelde vergiftigingen zoals medicatiefouten, vaak opzettelijke auto-intoxicaties voor. Dikwijls nemen mensen hierbij een combinatie van geneesmiddelen in, met of zonder alcohol.
Op grond van het grote aantal informatieverzoeken per jaar kan het NVIC trends signaleren in aard en omstandigheden van acute vergiftigingen. Het NVIC rapporteert deze trends aan de overheid, waardoor deze preventieve beleidsmaatregelen kan treffen. Zo kan een product van de markt gehaald worden of kunnen voorschriften voor gebruik en/of etikettering van het product worden aangepast. Verder doet het NVIC wetenschappelijk onderzoek naar het gedrag van lichaamsvreemde stoffen in het menselijk lichaam. Zo deed het centrum onderzoek onder gezonde proefpersonen naar de effecten van glycyrrhizine in drop, nitraat in groenten en cannabis met hoge concentraties werkzame stof.

In dit artikel bespreken wij de communicatiebehoeften en -mogelijkheden van dove en slechthorende patiënten. Belangrijk is te begrijpen dat de behandeling en/of verzorging van deze groep patiënten meer tijd nodig heeft dan die van reguliere patiënten, omdat het visuele aspect van de communicatie het tegelijkertijd handelen en bespreken van zaken ernstig beperkt. Handelingen worden dus van tevoren goed doorgesproken. Het belang van duidelijke afspraken maken over de communicatie wordt aangestipt, maar ook aandacht voor een mogelijk andere culturele achtergrond, voor een mogelijk beperktere algemene ontwikkeling (algemene medische kennis) en vooral het bespreken van de gewenste communicatiemethode met de patiënt zijn belangrijk. Een open houding tegenover eventueel doofculturele aspecten bij patiënten zorgt voor een gevoel van acceptatie. Het tijdig inschakelen van een tolk, indien mogelijk, kan zorgen voor een optimale toegankelijkheid van de zorg voor ook deze groep patiënten.

De zorg en revalidatie van patiënten na een amputatie vragen om specialistische multidisciplinaire kennis en vaardigheden. Deze kennis en vaardigheden vormen de randvoorwaarden voor een snelle prothesevoorziening en revalidatie. De verpleegkundige vervult een belangrijke rol in interventies gericht op het verminderen van stompoedeem, het voorkómen van contracturen en de behandeling van fantoompijn. De wetenschappelijke evidentie voor deze interventies is beperkt vanwege een aantal factoren:
• De patiëntengroep is kwetsbaar en er is vaak comorbiditeit, wat onderzoek bemoeilijkt.
• De zorg varieert in de medische specialismen en instellingen.
• Er is geen landelijke richtlijn.
Door technische ontwikkelingen zijn er veel keuzemogelijkheden in de prothesevoorziening en is er een belangrijke rol weggelegd voor een ‘vakman’ zoals de orthopedisch instrumentmaker.