Werken met de DSM

In 2013 verscheen de vijfde editie van de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM-5), wereldwijd het belangrijkste handboek voor psychiatrische diagnostiek en ook voor veel wetenschappelijk onderzoek. Of het verpleegkundigen meer biedt dan een naslagwerk voor de criteria waarmee diagnosen worden gesteld, is een veelgehoorde vraag. Daarnaast is een veelgehoorde vraag of de dsm het bonte karakter van de psychopathologie wel recht doet, laat staan de individuele patiënt met zijn of haar unieke eigenschappen. Werken met de DSM heeft zijn voor- en nadelen. Door het hanteren van een gemeenschappelijke taal en vastomlijnde criteria is veel winst geboekt bij het stellen van diagnosen en de onderlinge communicatie daarover. Anderzijds ligt het gevaar op de loer van hokjesdenken en stigmatisatie. Maar is het glas nu halfvol of halfleeg? Dit artikel legt uit wat te winnen en te verliezen valt door aan de slag te gaan met de DSM.
Leerdoelen
Na het bestuderen van deze collectie:
- wat het nut is van een psychiatrische classificatie
- welke praktische voordelen de DSM-5 te bieden heeft
- welke risico’s op de loer liggen bij het gebruik van de DSM-5