Suïcide en suïcidaal gedrag in de huisartsenpraktijk

Suïcidaal gedrag komt frequent voor in de huisartsenpraktijk, vaak als symptoom bij diverse psychiatrische stoornissen of als uiting van existentiële worsteling zonder DSM-classificatie. Slechts twee DSM-5-classificaties, namelijk de borderline persoonlijkheidsstoornis en de depressieve stoornis, bevatten suïcidaliteit expliciet als symptoom. Suïcide is een zeldzame maar ernstige uitkomst, met grote impact op nabestaanden en zorgverleners. Deze nascholing biedt een praktische vertaling van de Multidisciplinaire Richtlijn Diagnostiek en Behandeling van Suïcidaal Gedrag (2012) en de generieke module Suïcidaal gedrag (2017). In BLOK A komen de algemene principes van suïcidaal gedrag aan bod, inclusief risicotaxatie en differentiatie. BLOK B behandelt het handelen bij suïcidaal gedrag, zowel in acute als chronische situaties, en mogelijkheden voor begeleiding. Tot slot gaat BLOK C in op de handelwijze na een suïcide, inclusief omgang met nabestaanden en het verwerken van emoties als behandelaar. De nascholing biedt handvatten voor risicotaxatie en communicatie, waarbij klinische ervaring, kennis en collegiale toetsing essentieel zijn. Daarmee ondersteunt deze e-learning de POH-GGZ in zijn of haar rol binnen de huisartsenpraktijk bij deze complexe en beladen thematiek.
Leerdoelen
Na het bestuderen van deze collectie:
- heb je meer kennis en inzicht over suïcidaal gedrag en suïcide. Verder heb je globaal kennis genomen van de in Nederland beschikbare richtlijnen
- heb je je verdiept in risicotaxatie van suïcidaal gedrag en heb je een specifieke interviewmethode geleerd: de case-benadering
- heb je een visie op de differentiatie van suïcidaal gedrag en weet je te handelen in de huisartsenpraktijk
- ben je geïnformeerd over het handelen na suïcide