Bacteriële huidinfecties

Per 1.000 patiënten ziet de huisarts jaarlijks ongeveer 50 mensen met een bacteriële huidinfectie – een klacht die dus wekelijks terugkomt in de praktijk. De meeste gevallen zijn goed te behandelen binnen de eerste lijn, vaak met snel resultaat. De NHG-Standaard biedt duidelijke handvatten, maar in de praktijk blijken keuzes rondom behandeling te variëren, met name wat betreft antibioticakeuze en behandelduur. Deze nascholing richt zich op de meest voorkomende bacteriële huidinfecties die huisartsen zelfstandig behandelen. Complexere gevallen, die specifieke expertise vergen, worden kort aangestipt. In BLOK A worden diagnostiek en behandelkeuzes besproken, inclusief het onderscheid tussen smalspectrum- en breedspectrumantibiotica, het belang van bètalactamasevorming en aandacht voor resistentieontwikkeling, waaronder MRSA. In BLOK B wordt specifiek ingegaan op impetigo (‘krentenbaard’): de indicaties voor lokale versus orale behandeling, de rol van mupirocine als reservemiddel, en praktische tips over het verwijderen van korsten. Deze nascholing biedt praktische en actuele inzichten, gebaseerd op de NHG-Standaard Bacteriële huidinfecties, waarmee u uw antibioticabeleid en therapiekeuzes in de spreekkamer nog scherper kunt afstemmen.
Leerdoelen
Na het bestuderen van deze collectie:
- bent u op de hoogte van de huidige stand van zaken betreffende symptomatologie en diagnostiek van de besproken bacteriële huidinfecties
- hebt u stilgestaan bij de niet-medicamenteuze behandeling, als die aan de orde is, bij de betreffende bacteriële infectie
- kent u de laatste stand van zaken betreffende de farmacotherapie van de besproken bacteriële huidinfecties
- kunt u bewuster en adequater adviseren over de therapie voor de belangrijkste bacteriële huidinfecties