AccreDidact Apotheker
Praktijkgerichte nascholing voor de apotheker
Wil je toegang tot alle artikelen, video's en nascholing van AccreDidact Apotheker?
Abonneer nu! Meer informatie
Alle collecties van AccreDidact Apotheker
Gesorteerd op nieuw - oud
In deze nascholing worden drie veelvoorkomende oorklachten besproken: otitis media acuta (OMA), otitis media met effusie (OME) en otitis externa. Ze worden gezamenlijk behandeld vanwege hun klinische overlap, waarbij de ene vorm uit de andere kan voortkomen. In BLOK A wordt per aandoening de actuele diagnostiek en behandeling besproken, met nadruk op wat er gewijzigd is ten opzichte van oudere inzichten en richtlijnen. In BLOK B komen enkele minder vaak voorkomende oorproblemen aan bod (onderdeel B3 'Diversen').
Bij OMA ligt de nadruk op het juiste gebruik en de dosering van pijnstilling. Pijnstillende oordruppels zijn achterhaald en worden ontraden. De rol van antibiotica is in de huidige NHG-Standaard aangepast. Ook het chirurgisch beleid bij recidiverende otitiden, zoals adenotomie en het gebruik van trommelvliesbuisjes, wordt besproken.
Bij OME wordt ingegaan op het gunstige natuurlijke beloop en de terughoudende indicatiestelling voor buisjes. Voor otitis externa zijn de keuzemiddelen gewijzigd, met specifieke aandacht voor gebruik bij trommelvliesperforatie en het toepassen van een burowwatertampon.
Deze e-learning helpt u bij het actualiseren van uw kennis over veelvoorkomende otitiden en ondersteunt u in het maken van onderbouwde behandelkeuzes.

De ziekte van Parkinson komt vaker voor dan men denkt: naar schatting zijn er in Nederland circa 61.000 patiënten, met 38% onderdiagnostiek. Elke apotheker heeft dan ook te maken met parkinsonmedicatie, zowel bij gediagnosticeerde als nog niet herkende patiënten. De behandeling is complex en wordt vrijwel altijd door een specialist uitgevoerd. De rol van de apotheker is echter nadrukkelijk erkend in de Multidisciplinaire Richtlijn Ziekte van Parkinson.
Deze nascholing richt zich in BLOK A op de ziekte zelf: de pathofysiologie, het beloop, bijverschijnselen zoals depressie, dementie en vallen, en vragen rondom erfelijkheid en levensverwachting. In BLOK B staat de medicamenteuze behandeling centraal. U leert welke middelen worden ingezet, waarom combinaties en afgiftepatronen verschillen, en hoe het effect van de medicatie in de loop van de ziekte verandert.
De nascholing biedt inzicht in zowel de huidige praktijk als de achterliggende rationale van behandelkeuzes. Ook de plaats van oudere middelen zoals orfenadrine komt aan bod, evenals de overwegingen bij het starten met levodopa. Deze e-learning helpt u om parkinsonmedicatie beter te begrijpen en uw rol als medicatie-expert effectief te vervullen.

In Nederland dialyseren circa 6.500 mensen, thuis of in een dialysecentrum. Deze patiënten gebruiken gemiddeld twaalf geneesmiddelen per dag en zijn extra kwetsbaar, mede door een verhoogd risico op cardiovasculaire events en metabole botziekte. Onderzoek toont aan dat medicatiefouten veel voorkomen, vaak door gebrekkige communicatie tussen eerste en tweede lijn.
Dialyse beïnvloedt de farmacokinetiek van geneesmiddelen, wat aanpassing van dosering of keuze noodzakelijk maakt. Een tijdelijk verhoogde klaring tijdens dialyse, bijvoorbeeld bij anti-epileptica, kan leiden tot verlaagde spiegels en risico op insulten. Apothekers spelen een cruciale rol in het signaleren en voorkomen van dergelijke risico’s.
In BLOK A van deze nascholing wordt de achtergrond van dialyse en de verschillende dialysemethoden uitgelegd. In BLOK B leert u hoe dialyse de geneesmiddelenkinetiek beïnvloedt, en hoe u dit vertaalt naar doseeradviezen. Casuïstiek en praktische tips illustreren hoe u als apotheker de zorg voor deze kwetsbare patiëntengroep kunt verbeteren.
Deze e-learning biedt u waardevolle handvatten om bij te dragen aan veilige en effectieve medicatiebegeleiding bij dialysepatiënten.

In de apotheek komen dagelijks situaties voor die niet de bedoeling waren. Soms zijn deze nog tijdig te corrigeren, maar soms ondervindt de patiënt ongemak of schade. (Bijna-)incidenten horen bij het werk, maar in de gezondheidszorg kunnen de gevolgen ernstig zijn. Daarom is het cruciaal om incidenten te melden en ervan te leren.
In deze nascholing staat de VIM-procedure (Veilig Incident Melden) centraal. Door incidenten te registreren en analyseren, draagt u bij aan structurele verbeteringen in patiëntveiligheid én aan een open meldcultuur, waarin fouten gemeld mogen worden zonder beschuldiging. Ook deelname aan CMR (Centrale Medicatie-incidenten Registratie) is onderdeel van deze kwaliteitszorg.
De nascholing is bedoeld voor apothekers die VIM nog niet kennen, maar ook voor degenen die hun kennis willen verdiepen. U leert welke wet- en regelgeving relevant is, wat een VIM inhoudt en hoe de procedure en analyse verlopen. Ook wordt stilgestaan bij de implementatie van VIM, het melden van transmurale incidenten en het bespreken van incidenten in multidisciplinair verband. Casuïstiek helpt de theorie in praktijk te brengen.

Allergieën zoals hooikoorts, huidreacties, voedselallergieën en insectenallergieën komen veel voor in de apotheekpraktijk. Deze nascholing biedt een overzicht van actuele inzichten, richtlijnen en behandelmogelijkheden voor deze aandoeningen, met specifieke aandacht voor de rol van de apotheker.
De recent herziene NHG-Standaard Allergische en niet-allergische rinitis vormt het uitgangspunt voor de bespreking van hooikoorts. Hierbij komt onder andere de relatie met astma en het verlengde pollenseizoen aan bod. Daarnaast wordt stilgestaan bij de pathogenese en diagnostiek van huidallergieën (type IV), voedselallergieën en allergieën voor bijen- en wespensteken, inclusief de risico’s op anafylaxie.
De nascholing gaat ook in op farmacotherapeutische én niet-medicamenteuze interventies, zoals contactvermijding en sanering. De relevantie van immunotherapie en combinatietherapie bij allergische rinitis wordt besproken, evenals preventieve adviezen bij atopie.
Deze e-learning helpt apothekers adequaat te adviseren over diagnostiek, behandeling en preventie van allergieën, met aandacht voor patiëntgerichte zorg en praktische toepassing in de dagelijkse apotheekpraktijk.

Deze nascholing biedt apothekers verdieping in de wereld van voeding en voedingssupplementen, een terrein waarop patiënten hen steeds vaker benaderen met vragen. Hoewel uw farmacotherapeutische kennis uitstekend is, kan de voedingskundige component van het adviesgesprek soms onzekerheid oproepen, zeker wanneer patiënten zich baseren op populaire voedingshypes of social media. In deze nascholing krijgt u handvatten om feit en fictie te onderscheiden en patiënten met onderbouwde informatie te adviseren.
In onderdeel A1 wordt ingegaan op gezondheidsclaims (artikel 13.1 en 13.5) van onder andere vitamines, walnoten en rode gist rijst. In A2 komen risicoverminderingsclaims aan bod (artikel 14), zoals het verlagen van cholesterol met plantenstanolesters. Onderdeel A3 behandelt de Europese regelgeving rondom voedingsclaims als ‘suikervrij’, terwijl A4 de Novel Food Verordening toelicht.
Met deze kennis bent u beter voorbereid op het beoordelen van voedingsclaims, het signaleren van risico’s van supplementengebruik (zoals interacties met kruiden of deficiënties bij specifieke doelgroepen) en het geven van praktische adviezen. Zo versterkt u uw rol als betrouwbare vraagbaak voor patiënten, ook op het snijvlak van voeding, supplementen en medicatie.