AccreDidact Apotheker

Praktijkgerichte nascholing voor de apotheker

Wil je toegang tot alle artikelen, video's en nascholing van AccreDidact Apotheker?

Abonneer nu! Meer informatie

Alle collecties van AccreDidact Apotheker

Gesorteerd op nieuw - oud
Cardiovasculair risicomanagement Lees meer over Cardiovasculair risicomanagement Cardiovasculair risicomanagement
Hart- en vaatziekten komen veel voor in Nederland en vormen een belangrijke oorzaak van ziektelast. In 2023 hadden ruim 1,74 miljoen mensen een hart- en/of vaatziekte. Door beter risicomanagement kunnen deze aandoeningen eerder worden opgespoord en behandeld. In september 2024 verscheen de herziene richtlijn Cardiovasculair risicomanagement (CVRM), gepubliceerd als NHG-Standaard en specialistische richtlijn. Deze vormt de basis van deze nascholing. Belangrijke wijzigingen zijn onder meer de introductie van de SCORE2(-Oudere Personen)-tabel, gebruik van non-HDL-cholesterol en een aangepaste risicocategorie-indeling. Ook wordt nu het risico op fatale én niet-fatale hart- en vaatziekten meegenomen en is er meer ruimte voor behandeling bij hoge bloeddruk (>160 mmHg), zelfs bij een laag SCORE-risico. Deze e-learning bestaat uit: A1: Epidemiologie van hart- en vaatziekten. A2: Oorzaken en risicofactoren. A3: Rol van lipiden. B1: Risicobepaling en wijzigingen in de richtlijn. B2: Medicamenteuze behandeling van hyperlipidemie. B3: Medicamenteuze behandeling van hypertensie. De nascholing biedt u praktische handvatten voor CVRM in de huisartsenpraktijk, inclusief diagnostiek, behandeling en organisatie van zorg.
Hartfalen Lees meer over Hartfalen Hartfalen
Hartfalen komt veel voor in Nederland. Jaarlijks krijgen bijna 38.000 mensen voor het eerst de diagnose hartfalen, en in totaal leven er circa 241.300 mensen met hartfalen, waarvan bijna 90% 65 jaar of ouder is. Door vergrijzing, hogere overlevingskansen na een myocardinfarct en langere levensverwachting zal de prevalentie van hartfalen verder toenemen. Hartfalen vormt een serieus gezondheidsprobleem: in 2021 stierven ruim 7.500 mensen aan hartfalen en er zijn jaarlijks meer dan 31.000 ziekenhuisopnamen. Tijdige herkenning is daarom cruciaal. Huisartsen werken samen met cardiologen, verpleegkundigen op de hartfalenpoli, apothekers en soms diëtisten en fysiotherapeuten. Ook de patiënt en zijn omgeving spelen een belangrijke rol, waarbij ICT en telezorg steeds meer zelfregie mogelijk maken. In deze nascholing wordt aandacht besteed aan: Diagnostiek en risicofactoren, inclusief cardiovasculair risicomanagement. Nieuwe behandelmogelijkheden, zoals SGLT2-remmers en cardiale resynchronisatietherapie. Multidisciplinaire samenwerking in de zorg voor hartfalenpatiënten. U leert hoe u hartfalen tijdig herkent, de behandeling effectief ondersteunt en bijdraagt aan een betere kwaliteit van leven en verminderde mortaliteit.
Klinisch redeneren bij medicatiebeoordelingen Lees meer over Klinisch redeneren bij medicatiebeoordelingen Klinisch redeneren bij medicatiebeoordelingen
Het uitvoeren van medicatiebeoordelingen is een belangrijk instrument om medicatieveiligheid te verbeteren. Klinisch redeneren speelt daarbij een centrale rol: het toepassen van behandelrichtlijnen op de individuele patiënt. Dit vraagt om zorgvuldige afweging van voordelen, nadelen en patiëntkenmerken zoals gezondheidstoestand, comorbiditeit, labwaarden en wensen. In deze nascholing leert u medicatiebeoordelingen structureel integreren in uw dagelijkse werkzaamheden. Er wordt ingegaan op: De basis van klinisch redeneren bij medicatiebeoordelingen. Farmacotherapeutische anamnese: gerichte vragen stellen over effectiviteit en bereidheid tot minderen of stoppen. Behandelrichtlijnen en kennisdocumenten over veelvoorkomende aandoeningen bij ouderen, inclusief interpretatie van meetwaarden. Minderen of stoppen van medicatie: wanneer wel, wanneer niet. Het belang is groot: jaarlijks leiden medicatiefouten tot circa 19.000 vermijdbare ziekenhuisopnames (HARM-rapport, 2006). Ondanks de invoering van de richtlijn Polyfarmacie bij ouderen (2012) en de STRIP-methode is dit aantal niet gedaald (Vervolgonderzoek, 2017). Daarom verscheen in 2019 de module Medicatiebeoordeling om doelmatigheid te bevorderen. Deze e-learning helpt u uw deskundigheid in klinisch redeneren te vergroten en medicatiebeoordelingen effectief in te zetten voor betere patiëntenzorg.
Geneesmiddelgebruik bij obesitas en na bariatrische chirurgie Lees meer over Geneesmiddelgebruik bij obesitas en na bariatrische chirurgie Geneesmiddelgebruik bij obesitas en na bariatrische chirurgie
Steeds meer mensen kampen met overgewicht en obesitas. Naar verwachting heeft in 2040 62% van de volwassen Nederlanders overgewicht. Dit is niet alleen een Nederlands probleem; in de hele westerse wereld neemt (ernstig) overgewicht toe. Om de gevolgen van deze obesitasepidemie te beperken, is preventie op meerdere niveaus noodzakelijk. In deze nascholing staat de aandoening obesitas centraal. U leert over de pathofysiologie, risicofactoren en behandelopties, waaronder medicatie. Er is specifieke aandacht voor de veranderingen in fysiologie bij mensen met obesitas, en na een bariatrische operatie. Dit heeft directe gevolgen voor de keuze, dosering en werking van geneesmiddelen. Ook het gebruik van supplementen en de noodzaak van langdurige controles komen aan bod. De nieuwe multidisciplinaire richtlijn Overgewicht en obesitas bij volwassenen (juli 2023) vormt een belangrijk uitgangspunt. Hierin verschuift de focus van BMI naar het gewichtsgerelateerde gezondheidsrisico: een combinatie van BMI, buikomvang en comorbiditeit. Tijdens de e-learning wordt bovendien ingegaan op samenwerking tussen huisarts en apotheker, bijvoorbeeld binnen het FTO. Daarbij komt ook de communicatie met patiënten aan de orde, inclusief het belang van respectvolle bejegening en het voorkomen van stigmatisering.
Epilepsie bij kinderen Lees meer over Epilepsie bij kinderen Epilepsie bij kinderen
Aanvallen bij kinderen worden vaak ten onrechte direct gekoppeld aan epilepsie, terwijl minder dan 10% daadwerkelijk epileptisch van aard is. Het herkennen van epilepsie bij kinderen is complex en vereist inzicht in leeftijdsspecifieke kenmerken. In deze e-learning leert u onderscheid maken tussen epileptische en niet-epileptische aanvallen, zoals vasovagale collapsen, dagdromen en tics. Ook komt het verschil tussen geprovoceerde en niet-geprovoceerde epileptische aanvallen aan bod, met speciale aandacht voor koortsconvulsies. De nascholing is opgebouwd uit twee blokken. In BLOK A worden klinische verschijnselen besproken, waaronder het herkennen van absence-epilepsie, vasovagale syncope en het beoordelen van koortsgerelateerde aanvallen. Per leeftijdscategorie worden ook de verschillende epilepsiesyndromen en differentiaaldiagnoses toegelicht. BLOK B richt zich op behandeling. U leert wanneer afwachten verantwoord is en wanneer medicamenteuze therapie wenselijk is, op basis van de NVN-richtlijn Epilepsie (2023). Ook is er aandacht voor bijwerkingen, interacties en de psychosociale impact van epilepsie. U krijgt praktische handvatten om kind en gezin passend te begeleiden in het dagelijks leven. Deze nascholing ondersteunt u bij het maken van geïnformeerde keuzes in de huisartsenpraktijk.
Terugdringen van opioïden Lees meer over Terugdringen van opioïden Terugdringen van opioïden
Jaarlijks gebruiken ruim 1.000.000 Nederlanders opioïden, vaak niet voor de oorspronkelijke indicaties, maar voor (chronische) pijn aan het bewegingsapparaat. Terwijl opioïden bij chronische pijn slechts beperkt effectief zijn, brengen ze aanzienlijke risico’s met zich mee. Om het toenemende gebruik tegen te gaan, is in 2018 de taakgroep Gepast gebruik opioïden opgericht. Hoewel dit leidde tot een tijdelijke daling, stijgt het gebruik sinds 2021 opnieuw. In deze e-learning staat de rol van de apotheker bij het signaleren, voorkomen en afbouwen van problematisch opioïdgebruik centraal. De nascholing is gebaseerd op de NHG-Standaard Pijn (2021), de Handreiking afbouw opioïden en recente wetenschappelijke inzichten. BLOK A behandelt pijn, chronische niet-kankergerelateerde pijn en de afwegingen rondom behandeling met of zonder opioïden. Hierbij komt ook de ontwikkeling van stoornissen in het gebruik aan bod. In BLOK B leert u hoe u kunt bijdragen aan het afbouwen van opioïden, inclusief de samenwerking met zorgverleners en de patiënt. Deze nascholing biedt u praktische handvatten om als apotheker overgebruik en schade door opioïden te helpen voorkomen.