Nascholing voor en door zorgprofessionals
Een wereld vol praktijkgerichte (geaccrediteerde) leeroplossingen en vakinformatie. Samen voor goede zorg!
Hoe werkt deze Academy?
Nascholing voor zorgprofessionals
Gesorteerd op nieuw - oud
Neonatale convulsies zijn lastig te herkennen en te behandelen. De meeste ervaring is opgedaan met de zogenoemde eerstegeneratie-anti-epileptica (onder andere fenobarbital en benzodiazepinen), waarvan bekend is dat ze vaak onvoldoende effectief zijn, schadelijk kunnen zijn, en ook regelmatig bijwerkingen geven. In de afgelopen periode zijn tweedegeneratie-anti-epileptica steeds frequenter ter behandeling van neonatale convulsies gebruikt, hoewel de werking en de veiligheid van deze middelen binnen de neonatale populatie (nog) niet goed zijn aangetoond. In de nieuwe, aangepaste NVK-richtlijn (juni 2012) is een tweedegeneratie-anti-epilepticum (levetiracetam) opgenomen als vierde middel. Daarbij wordt aangegeven dat het te overwegen valt levetiracetam ook als tweede of derde middel te gebruiken. Wij bespreken de overwegingen om dit middel op te nemen in de richtlijn en doen een plaatsbepaling.
Er zijn grote verschillen tussen patiënten met hersenbeschadiging. Daarom is er niet slechts één therapiemethode, maar een breed repertoire van therapieën en leerstrategieën om uit te kiezen. Die keuze hangt voor een deel af van de individuele probleemanalyse: waar heeft de patiënt moeite mee, welke stoornissen spelen hem parten? Verbale instructie en feedback werken wellicht niet goed bij een afasiepatiënt, maar misschien heeft imitatieleren succes. Zo is forced use vooral geschikt voor gemotiveerde en volhardende patiënten. Een hersenbeschadiging gaat gepaard met veel meer stoornissen dan alleen een parese. Iedere stoornis vereist een specifieke aanpak. Uiteindelijk wordt alles verwerkt in een individueel toegesneden behandelplan.
Maculadegeneratie is een oogaandoening die meestal na het 50e levensjaar begint en daarom leeftijdgerelateerd is (leeftijdgebonden maculadegeneratie, LMD). Bij deze oogaandoening ontstaat schade aan de gele vlek (maculalutea, kortweg de macula), waardoor het centrale, scherpe zien wordt aangetast. De aandoening kan leiden tot slechtziendheid en blindheid van het centrale zien. Er kan een ernstige visuele handicap ontstaan met verstrekkende gevolgen voor beroep, hobby’s en activiteiten van het dagelijks leven. LMD is de belangrijkste oorzaak van permanente slechtziendheid bij ouderen in de westerse wereld. Naast veroudering spelen genetische factoren, voeding, roken en geslacht een belangrijke rol. Door de vergrijzing zal LMD uitgroeien tot een steeds groter probleem voor de maatschappij en de volksgezondheid.
Een loonsanctiebesluit moet vóór het einde van de (verlengde) wachttijd opgelegd worden. Daarna is dit niet meer mogelijk. Wanneer er sprake is van samengesteld verzuim, verdient het aanbeveling om de datum einde wachttijd te controleren. De duur van de loonsanctie is maximaal 52 weken, maar kan worden bekort als de werkgever de gesanctioneerde tekortkomingen herstelt. Tijdens de duur van de loonsanctie geldt voor de arbeidsovereenkomst het opzegverbod tijdens ziekte. Een beëindiging met wederzijds goedvinden tijdens de loonsanctie is riskant voor de werknemer aangezien hij dan mogelijk geen uitkering kan krijgen op grond van WIA, WW of ZW kan krijgen.
De werkgever kan bezwaar en beroep instellen tegen een loonsanctiebesluit. De werknemer kan bezwaar en beroep instellen tegen het besluit om geen loonsanctie op te leggen of tegen het besluit om de loonsanctie te bekorten in duur. Wordt een loonsanctiebesluit vernietigd dan bestaat de mogelijkheid dat het UWV de schade aan de werkgever tot een bepaalde hoogte moet vergoeden.
AD(H)D is vooral bekend als een ziekte die voorkomt op de kinderleeftijd. Minder bekend is dat bij een groot deel van deze kinderen de symptomen ook op de volwassen leeftijd blijven bestaan, maar dat de klachtenpresentatie bij volwassen kan verschillen van AD(H)D op de kinderleeftijd.
Tegenwoordig wordt AD((H)D niet meer gezien als een gedragsstoornis, maar als een informatieverwerkingsstoornis, waarbij door een aangeboren en erfelijke verandering van vooral de prefrontale cortex minder 'filtering' van informatie plaatsvindt. Er worden in de nieuwe DSM drie subtypen van ADHD onderscheiden. De behandeling bestaat uit twee pijlers: medicamenteuze behandeling en psychologische begeleiding met psycho-educatie.
Het zo vroeg mogelijk onderkennen van AD(H)D op de volwassen leeftijd is van groot belang, omdat AD(H)D een flink hoger risico heeft op bijkomende psychiatrische problematiek, als gevolg waarvan ook vaak maatschappelijke problematiek ontstaat. Ook op het werk kan AD(H)D leiden tot problemen, die met goede herkenning wel kunnen worden begeleid.
De bedrijfsarts en de fysiotherapeut kunnen eigenlijk niet zonder elkaar, maar vinden elkaar bij verzuim nauwelijks. Juist bij fysieke problemen is uitwisseling van informatie in het kader van de re-integratie echter zeer
belangrijk. In feite is multidisciplinaire samenwerking het concept voor de toekomst. In de huisartsenpraktijk is dit al gemeengoed, maar in de bedrijfsgezondheidszorg is het nog onvoldoende ontwikkeld. Dit is opvallend
omdat in richtlijnen, opgesteld door samenwerkende beroepsverenigingen, de doelstelling juist is om een beter resultaat te behalen door elkaar op het juiste moment te ondersteunen. Dit artikel beschrijft het proces van re-integratie en de rol van de bedrijfsarts en wil ook een oproep zijn om beter met elkaar samen te werken.