Nascholing voor en door zorgprofessionals

De apotheker opereert binnen een complex juridisch kader en wordt geacht zijn werkzaamheden uit te voeren conform diverse wetten, waaronder de Geneesmiddelenwet, Opiumwet, Wet BIG, Wkkgz, WGBO, Zorgverzekeringswet en AVG. Deze wetten zijn vaak algemeen geformuleerd en niet altijd direct toepasbaar in de praktijk. Beroepsnormen, veldnormen en jurisprudentie helpen om deze bepalingen concreter te maken. In deze nascholing wordt dit complexe speelveld inzichtelijk gemaakt. In BLOK A worden relevante wetten en hun praktische betekenis voor de apotheker besproken. Ook komt jurisprudentie aan bod, met name tuchtrechtelijke uitspraken van de regionale en centrale tuchtcolleges, die richting geven aan de interpretatie van wetgeving. BLOK B behandelt praktijkvoorbeelden: van tuchtuitspraken tot inspectierapporten van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, en uitspraken van de Geschillencommissie Openbaar Apothekers en de Rechtbank. Deze casussen maken duidelijk hoe breed het juridische takenpakket van de apotheker is en wat er in de praktijk van hem of haar verwacht wordt. Deze e-learning helpt u om uw juridische kennis te verdiepen en toe te passen, zodat u risico’s kunt beperken en professioneel kunt blijven handelen binnen de wettelijke kaders.

De recente actualisatie van de NHG-Standaard Anticonceptie biedt een goed moment om het onderwerp anticonceptie opnieuw te belichten. Opvallend is de dalende populariteit van de klassieke pil onder jonge vrouwen, met een toename in het gebruik van spiraaltjes. De standaard onderscheidt nu een eerste- en tweedekeuscombinatiepil, maar andere orale anticonceptiva blijven bespreekbaar, ondanks een licht verhoogd risico op veneuze trombo-embolie bij sommige nieuwe pillen. In deze nascholing krijgt u praktische handvatten bij veelvoorkomende vragen over pilgebruik, zoals doorbraakbloedingen, stemmingsklachten, migraine met aura, lactatie, tromboserisico’s en vergeten pillen. Ook komt het 24/4-innamepatroon aan bod. Blok A behandelt orale anticonceptie en veelvoorkomende praktijkvragen. Blok B gaat in op noodanticonceptie, waarbij ook de rol van de apotheker en de keuze tussen levonorgestrel, ulipristal en het morning-afterspiraaltje besproken wordt. Tot slot belicht Blok C andere anticonceptiemethoden, waaronder het spiraaltje, pessarium, condoom, sterilisatie en de lactatieamenorroemethode. Na afloop van deze e-learning bent u volledig op de hoogte van de actuele richtlijnen en kunt u uw patiënten goed informeren over passende anticonceptieopties.

In Nederland dialyseren circa 6.500 mensen thuis of in een dialysecentrum. Zij gebruiken gemiddeld twaalf verschillende geneesmiddelen per dag en zijn kwetsbaar door comorbiditeit en het intensieve dialyseritme. Medicatiefouten komen bij deze groep vaak voor, mede door suboptimale communicatie tussen de eerste en tweede lijn. Apothekers spelen daarom een essentiële rol in het optimaliseren van medicatiegebruik bij dialysepatiënten. Deze nascholing biedt u inzicht in de achtergrond en methoden van dialyse, en hoe dialyse de farmacokinetiek van geneesmiddelen beïnvloedt. U leert welke geneesmiddelen aangepast moeten worden, welke contra-geïndiceerd zijn en hoe u risico’s zoals postdialyse-insulten door spiegelveranderingen van bijvoorbeeld anti-epileptica kunt beperken. Ook komt casuïstiek aan bod die helpt bij het bepalen van passende doseringen. De e-learning sluit af met praktische adviezen om de farmaceutische zorg voor dialysepatiënten te verbeteren, in nauwe samenwerking met artsen en andere zorgverleners. U wordt zo toegerust om actief bij te dragen aan veilige en effectieve geneesmiddeltoediening binnen deze complexe patiëntenzorg.

Deze nascholing biedt u een grondig overzicht van de ziekte van Parkinson en de farmacotherapeutische behandeling ervan. Aan de hand van recente cijfers, waaronder de schatting uit de ERGO-studie dat circa 61.000 mensen in Nederland aan de ziekte lijden, wordt duidelijk dat elke huisarts en apotheker te maken krijgt met (nog niet) gediagnosticeerde parkinsonpatiënten. De ziekte kent een progressief beloop en stelt hoge eisen aan het medicatiebeleid, dat veelal door de specialist wordt vormgegeven. In deze nascholing staat de antiparkinsonmedicatie centraal. U leert over het beloop van de ziekte, de rationale achter verschillende medicatiestrategieën en de uitdagingen bij voortschrijdende symptomen. Er wordt ingegaan op de rol van levodopa, het nut van vertraagde afgiftepreparaten en het effect van combinatietherapieën. Ook is er aandacht voor de multifactoriële symptomatologie, waaronder cognitieve en psychiatrische complicaties zoals depressie en dementie. Tot slot komt de rol van de huisarts aan bod: hoewel de medicatie vaak door de specialist wordt gestart, blijft u als huisarts betrokken bij de begeleiding van deze complexe patiëntengroep. Deze e-learning reikt u daarvoor de benodigde inzichten en handvatten aan.

Deze nascholing behandelt de otitis media acuta (OMA), otitis media met effusie (OME) en otitis externa. Deze aandoeningen vertonen soms overlap en kunnen in elkaar overgaan. In onderdeel B3 ‘Diversen’ worden enkele minder vaak voorkomende oorproblemen kort besproken. Voor OMA ligt de focus op de actuele richtlijnen volgens de NHG-Standaard, met bijzondere aandacht voor de juiste dosering van pijnstillers. Daarbij wordt het achterhaalde gebruik van ‘pijnstillende’ oordruppels besproken en afgewezen. Ook het gewijzigde beleid rond antibiotica komt aan bod. Bij OME is het huidige beleid terughoudend vanwege het gunstige natuurlijke beloop. Het plaatsen van trommelvliesbuisjes gebeurt minder frequent dan voorheen. De rol van adenotomie wordt besproken in het kader van recidiverende otitiden. De behandeling van otitis externa is veranderd: voorkeur voor bepaalde oordruppels is gewijzigd en er wordt aandacht besteed aan de toepasbaarheid bij een trommelvliesperforatie. Ook het gebruik van een burowwatertampon wordt toegelicht. Deze nascholing biedt u praktische en actuele kennis over diagnostiek en behandeling van deze veelvoorkomende oorproblemen, en helpt u verouderde opvattingen los te laten ten gunste van evidence-based beleid.

Zelf bereiden is een van de unieke bevoegdheden van de apotheker. Wanneer voor een patiënt geen geschikt geregistreerd geneesmiddel beschikbaar is, biedt een magistrale bereiding een passende oplossing. Deze bijzondere vorm van farmaceutische zorg vereist dat het bereide middel werkzaam, veilig en van goede kwaliteit is. Apothekers toetsen deze aspecten en besteden de technische uitvoering vaak uit aan gespecialiseerde collega’s. Hoewel magistrale bereidingen nog maar een klein aandeel vormen van de totale geneesmiddeluitgifte, is er hernieuwde aandacht voor dit ambacht. De discussie over de hoge prijzen van innovatieve middelen brengt het bereiden opnieuw onder de aandacht, mede dankzij de steun van de overheid. In deze nascholing wordt ingegaan op de wettelijke kaders, zoals de Geneesmiddelenwet en de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst. Ook komen de voorwaarden, kwaliteitsnormen en het gedoogbeleid bij collegiale doorlevering aan bod. Tot slot wordt stilgestaan bij de vergoeding van bereidingen en het bredere kader van productzorg, waarin magistrale bereiding ook een rol speelt bij het omgaan met geneesmiddeltekorten. Deze e-learning helpt u om weloverwogen beslissingen te nemen bij het uitvoeren of uitbesteden van bereidingen.